De viereenheid in geestkunde
Niet alleen God als de algeest, maar ook de menselijke geest die door liefdevolle verdichting uit de algeest is voortgekomen, wordt door viereenheid gekenmerkt. Dat is wat ik mocht ervaren tijdens de hereniging daarmee.
Tijdens die hereniging ervoer ik eerst een diepe rust als een 'aanwezigheid', die zich persoonlijk met mij verbond en mij liet delen in de vreugde van haar rust; een rust die zich aan mij voordeed als een aangename, donkere koelte. Daarna kwam er uit die rust een beweging voort ook als een 'aanwezigheid', die zich persoonlijk met mij verbond en mij liet delen in de vreugde van zijn beweging; deze beweging deed zich aan mij voor als een koesterende, lichtende warmte.
De vereniging
Nadat zij als twee zelfstandigheden te voorschijn waren gekomen, verenigden zij zich weer. Daarbij doordrong de beweging en zijn lichtende warmte de rust en haar donkere koelte, die zich liet doordringen; zij werkten samen en verenigden zich opnieuw tot een eenheid, maar nu nam op zijn beurt de lichtende warmte de donkere koelte geheel in zich op en vormde er een eenheid mee, waarbij zij elkaar temperden; de oorspronkelijke toestand van eenheid was daardoor omgekeerd en ik ervoer hun eenheidstoestand als een 'verwarmende koelte'!
De beweging en zijn lichtende warmte overstraalde nu het al, terwijl de rust en haar donkere koelte in liefde in hem was opgegaan... en ik keek nu in een zee van geestelijk licht en geestelijke warmte, die zich uitstrekte in de eeuwige oneindigheid: de geestestoestand van God als de algeest.
Tijdens hun vereniging ervoer ik dat ik als menselijke geest door verdichting als een bolvormige wolk van licht uit hun vereniging voortkwam: een lichtende wolk, die daarna met liefde door warmte uit de algeest werd doorstroomd... en zo tot leven kwam; terwijl, zoals ook bij de algeest, de donkere koelte in die wolk van lichtende warmte verborgen is en er een eenheid mee vormt. Ik zag mijzelf als menselijke geest ten slotte als een brandpunt van licht en warmte uit en in een zee van datzelfde geestelijke licht en diezelfde geestelijke warmte.
Aan mij was de voortkomst van mijzelf als menselijke geest door verdichting uit de algeest getoond. Deze geestelijke ervaring had in mij een grote vreugde tot gevolg, die met niets in dit tijdelijke bestaan is te vergelijken.
De geest als bewuste kracht
Tijdens de hereniging heb ik, zoals gezegd, mogen ervaren dat de menselijke geest zich in de geestelijke wereld voordoet als die bolvormige wolk van geestelijk licht en geestelijke warmte, waarin de donkere koelte tot een eenheid was opgegaan. Met dat licht hangt het bewustzijn samen en met die warmte de geestkracht, waardoor de geest in wezen een bewuste kracht is; de geest is de levenskracht, die bewust is.
In je óórsprong doet die bewuste kracht zich voor als die alomtegenwoordige, oneindige zee van dat geestelijke licht en die geestelijke warmte, wat de eeuwige en oneindige algeest is; terwijl je jezelf als geest - als die bewuste kracht - ervaart als die bolvormige wolk van datzelfde licht en diezelfde warmte, uit en in die oneindige zee.
Tijdens de hereniging met de algeest ervaar je ook, dat zowel het geestelijke licht alsook de geestelijke warmte zich in twee, tegenovergestelde toestanden kunnen bevinden, namelijk:
- in de vrouwelijke, ontvankelijke toestand, die samenhangt met de doordringbare donkere koelte
- en in de mannelijke, doordringende toestand, die samenhangt met het doordringende licht en de doordringende warmte.
In de vrouwelijke, ontvankelijke toestand van de geest zijn het licht en de warmte van buitenaf vórmbaar; in de mannelijke, doordringende toestand, zijn het licht en de warmte van binnenuit zélfvormend werkzaam.
Die vormbaarheid bestaat hieruit, dat er zich in jezelf als die lichtende bol wervelende stromingen van licht voordoen. Daardoor kunnen er zich in jezelf als die bol ook weer verdichtingen en verdunningen van licht voordoen, waardoor bepaalde plaatsen in het licht helderder kunnen zijn dan andere. Daardoor kunnen er in het licht dat je bent lichtbeelden worden gevormd, wat zowel van buitenaf als van binnenuit kan gebeuren: ervaringsbeelden en denkbeelden.
De vier geestelijke vermogens
Met die vórmbare en zélfvormende eigenschappen van het licht en de warmte hangen je geestelijke vermogens samen: het vermogen waar te nemen, te denken, te voelen en te willen.
Al waarnemend breng je jezelf als geest in een toestand dat je licht - in jezelf als die bolvormige wolk - van buitenaf vórmbaar is tot een innerlijk ervaringsbeeld;
al denkend breng je jezelf als geest in een toestand dat je je licht van binnenuit zélf vormt tot een denkbeeld;
al voelend breng je jezelf in een toestand dat je warmte van buitenaf vórmbaar is tot een gevoel;
en al willend breng je jezelf in een toestand dat je je warmte van binnenuit - door verdichting - zélf vormt tot wilskracht.
Het waarnemen en voelen zijn de vrouwelijke, ontvankelijke vermogens van de geest, het denken en willen de mannelijke, zelfvormende vermogens; alle vier vermogens zijn voor het innerlijke, geestelijke evenwicht gelijkwaardig en onmisbaar.

Denken en voelen
Als samenvatting van denken en voelen kan worden gesteld, dat je als de geest met het denkvermogen in staat bent de dingen die je hebt waargenomen in jezelf vast te houden, ze van elkaar te scheiden, uit hun verband te halen (het denken als het verstand) en weer samen te voegen (het denken als de rede). Daarna kun je ze beoordelen door ze te vergelijken met kennis uit je geheugen. Vervolgens kun je alles weer met elkaar verbinden en samenvatten, het nieuw waargenomene ingepassen in wat in je geheugen al aan kennis aanwezig is en aan de hand daarvan nieuwe denkbeelden vormen (de rede).
Dit in tegenstelling tot je vermogen om te voelen. Hiermee ben je als menselijke geest in staat je in te leven in een medemens door een persoonlijke gevoelsband te vormen. Die band kan ontstaan doordat je een open gevoelshouding aanneemt, waardoor de ervaringen van anderen tot jezelf worden toegelaten en vervolgens gevoelsmatig met jezelf als de geest worden verbonden. Daar jij het bij het voelen zelf bent, die een gevoel laat vormen als je eigen, innerlijke gemoedsgesteldheid, is voelen een zuiver persoonlijk gebeuren. Het stelt je in staat je in de toestand van de ander te verplaatsen door zelf zo veel als mogelijk is de ervaringen van de ander te doorleven, waardoor je kunt meevoelen met wat hem of haar innerlijk beroert.
Waarnemen en willen

Omgekeerd kun je met behulp van je wilskracht zelf op anderen en dingen om je heen inwerken. Als je een redelijk en zedelijk besluit hebt gevormd, kun je door je wilskracht deze besluiten in uitspraken, gedrag of handelingen omzetten en kun je iets ondernemen in de buitenwereld. Met je wilskracht bekrachtig je besluiten en kun je ze omvormen tot een zinvol gedrag door ze ‘uit te voeren’, door ze uit jezelf naar buiten te brengen. Daardoor werk je vanuit jezelf op de omgeving in.
Hierdoor zijn waarnemen en willen tegendelen van elkaar.
Kortom, denken en voelen zijn tegendelen van elkaar, doordat de geest door te denken twee zaken met elkaar verbindt, terwijl de richting van het voelen daar loodrecht op staat doordat de geest door te voelen een persoonlijke verbinding tot stand brengt tussen zichzelf en een andere geest. Waarnemen en willen zijn tegendelen van elkaar, doordat de geest door waar te nemen de buitenwereld op zich laat inwerken, terwijl de geest door te willen omgekeerd vanuit zichzelf op de buitenwereld inwerkt.
De vier vermogens als de persoonlijkheid
Deze vermogens zijn ook de eigenschappen van wat we de persoonlijkheid noemen, de persoonlijkheid als: het geheel van kenmerken van de persoon.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de 'persoon' en de 'persoonlijkheid'. De persoonlijkheid is het 'geheel van eigenschappen' van die persoon; de persoonlijkheid is de kenmerkende wijze, waarop een persoon zich gedraagt.

De persoonlijkheid wordt daardoor bepaald door de kenmerkende wijze waarop je je geestelijke vermogens gebruikt: de wijze waarop je de gebeurtenissen waarneemt (1), ze in jezelf door te denken en te voelen verwerkt (2) en je, als gevolg daarvan, op een bepaalde, kenmerkende, persoonlijke manier, naar buiten toe wilt gaan gedragen (3) en zo inwerkt op de omgeving (4). In dat gedrag, in jouw persoonlijke wijze van doen, komt de mate van bewuste beheersing van de vermogens tot uitdrukking. De bewuste beheersing van je vermogens is daarmee een maatstaf voor de beoordeling van je persoonlijkheid.
terug naar het overzicht
terug naar het weblog
^