Het belerende en zegenende handgebaar
A. Het handgebaar met gestrekte wijs- en middelvinger als leraar
Het handgebaar van Jezus met gestrekte wijsvinger en middelvinger, zoals het voorkomt op iconen, heeft zijn oorsprong in klassieke, retorische gebaren en werd later christelijke symboliek. In de Griekse en Romeinse retoriek waren bepaalde handbewegingen essentieel voor effectieve communicatie en overtuigingskracht. Hieronder volgt een analyse van de betekenis van dit gebaar in een retorische context. (Volgens ChatGPT 3.5, door mij bewerkt)
1. Het gebaar als uitdrukking van welsprekendheid
In de klassieke oudheid (Griekse en Romeinse retoriek) waren handgebaren een integraal onderdeel van het overtuigend spreken. Het gebruik van de wijs- en middelvinger had verschillende betekenissen:
- belerende en verklarende functie: het wijzen met twee vingers werd gebruikt om nadruk te leggen op een argument of om een tweedeling in een redenering aan te geven;
- goddelijk gezag of autoriteit: in afbeeldingen van filosofen, redenaars en godheden zien we vaak een soortgelijk gebaar als teken van wijsheid en gezag;
- het scheiden van twee concepten: het gebruik van twee vingers kon een contrast of dualiteit aanduiden, bijvoorbeeld goed en kwaad, rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid.
2. Romeinse en Griekse invloeden op christelijke kunst
In de Romeinse kunst werd een soortgelijk gebaar vaak afgebeeld bij goden, keizers en filosofen als teken van autoriteit en goddelijke inspiratie.
- De Romeinse keizer als goddelijk geïnspireerde heerser: beelden en munten tonen soms keizers met opgeheven hand, zoals later Jezus' gebaar op iconen.
- Filosofische en belerende handgebaren: beelden van Griekse filosofen zoals Socrates en Plato laten zien dat zij hun vingers gebruikten om wijsheid over te dragen.
Het christendom heeft waarschijnlijk deze beeldtaal overgenomen en aangepast. Jezus als de goddelijke leraar en logos (Woord) wordt afgebeeld in een houding die lijkt op klassieke retorische gebaren, wat zijn rol als leraar en prediker versterkt.
3. Het gebaar in het latere westerse en orthodoxe christendom
- In de middeleeuwen werd het gebaar vaak gebruikt op schilderijen en beeldhouwwerken om de gezaghebbende rol van Jezus als goddelijke leraar te benadrukken.
- Binnen de oosters-orthodoxe kerk was het gebaar niet alleen een zegengebaar, maar ook een manier om Jezus af te beelden als de ultieme prediker en onderwijzer van de waarheid.
Conclusie
Als retorisch handgebaar kan de houding van Jezus met gestrekte wijsvinger en middelvinger worden uitgelegd als:
1. een belerend gebaar dat nadruk legt op het gesproken woord;
2. een teken van autoriteit en wijsheid, ontleend aan klassieke filosofen en redenaars;
3. een dualistisch symbool, waarbij twee vingers mogelijk verwijzen naar tegenstellingen of complementaire begrippen (menselijk en goddelijk, goed en kwaad).
B. Het handgebaar met gestrekte wijs- en middelvinger als eed
Het omhoog steken van de wijsvinger en middelvinger bij het afleggen van een eed is een gebaar dat diep geworteld is in zowel historische tradities als symbolische betekenissen. Dit gebaar wordt vaak gezien bij militaire ceremonies, rechtszittingen en andere officiële plechtigheden. Het is een handeling die niet alleen in Nederland, maar ook in vele andere culturen en landen voorkomt. Laten we de oorsprong, de symboliek en de hedendaagse betekenis van dit gebaar nader onderzoeken.
Historische oorsprong
De oorsprong van het omhoog steken van de wijsvinger en middelvinger bij het afleggen van een eed is enigszins duister, maar er zijn enkele theorieën die licht werpen op de mogelijke herkomst.
Symbolische betekenis
Het gebaar van het opsteken van de wijs- en middelvinger bij het afleggen van een eed is rijk aan symboliek:
1. Waarheid en eerlijkheid
De opgestoken vingers worden vaak geassocieerd met de belofte om de waarheid te spreken. Dit komt voort uit de overtuiging dat het gebaar een fysieke representatie is van een morele en juridische verplichting.
2. Dualiteit en evenwicht
De twee vingers kunnen dualiteit en evenwicht symboliseren, zoals goed en kwaad, waarheid en leugen. Door deze vingers op te steken, belooft men rechtvaardig te handelen.
3. Oplettendheid en aandacht
In sommige culturen wordt aangenomen dat de houding van het lichaam bij het opsteken van de vingers, helpt bij het richten van de geest op het moment van de eed, waardoor de eedaflegger zich volledig bewust is van de belofte die wordt gedaan.
Historie
1. Middeleeuws Europa
In middeleeuws Europa werd de gewoonte om twee vingers op te steken geassocieerd met ridderlijke eedafleggingen en ceremoniën. De opgestoken vingers werden gezien als een symbool van loyaliteit en eer, en het gebaar diende als een zichtbare bevestiging van het gesproken woord. In deze samenhang kan het ook een teken zijn geweest van het spreken van de waarheid en van rechtvaardigheid.
2. Religieuze invloed
In sommige religieuze tradities, met name binnen het christendom, wordt het gebruik van vingers bij het zweren van een eed teruggeleid naar de symboliek van de Heilige Drie-eenheid (de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest). Het tonen van twee vingers kan in dit verband worden gezien als een vereenvoudiging van het maken van een gebaar, dat oorspronkelijk de drie-eenheid moest vertegenwoordigen.
*) Over het leerstuk van de Drie-eenheid en de betekenis van dit gebaar.
Hedendaagse samenhang
In de moderne tijd wordt het gebaar van het opsteken van de wijsvinger en middelvinger vaak gezien in militaire en juridische samenhang:
1. Militaire ceremoniën
Bij militaire eedafleggingen wordt het gebaar vaak gebruikt om trouw en loyaliteit aan het land en de militaire eenheid te beloven. Het is een ritueel dat een diepe betekenis heeft voor degenen die zich inzetten voor de bescherming van hun natie.
2. Rechtszittingen
In rechtszittingen wordt het gebaar gebruikt wanneer getuigen zweren de waarheid te spreken. Dit helpt de geloofwaardigheid van de getuige te versterken en benadrukt het belang van eerlijkheid in het rechtssysteem.
Slotsom
Het omhoog steken van de wijsvinger en middelvinger bij het afleggen van een eed is een gebaar dat rijk is aan historische en symbolische betekenis. Het vindt zijn wortels in religieuze en middeleeuwse tradities en wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt in officiële en plechtige contexten om trouw, waarheid, en rechtvaardigheid te symboliseren. Ondanks de variërende oorsprongstheorieën blijft het een krachtig symbool van een belofte en een visuele bevestiging van de woorden die worden uitgesproken.
Deze traditie benadrukt de belangrijke rol van symboliek en rituelen in menselijke samenlevingen en hoe oude gebruiken zich aanpassen en voortleven in moderne contexten.
————————
*) Na een eeuw vergaderen - door uitsluitend mannen - werd tot het leerstuk van de Drie-eenheid besloten. De geschiedenis van het dogma (Grieks 'dogma': leer) is als volgt:
Op het Concilie van Nicaea (325) werd de gelijkwaardigheid van de Vader en de Zoon behandeld; daaraan werd tijdens het Concilie van Konstantinopel I (381) de heilige Geest toegevoegd; en tenslotte werd op het Concilie van Chalcedon (451) de leer van de Drie-eenheid vastgesteld.
De Oriëntaals Orthodoxe Kerken, gesticht door de andere leerlingen van Jezus - die Jezus drie jaar persoonlijk hadden meegemaakt - stelden vast dat dit recht tegen de strekking van het Evangelie van Johannes inging; zij hielden vast aan het Concilie van Nicaea en scheidden zich af van de Westerse (paulinische) kerk. Alleen het paulinische christendom houdt vast aan dit leerstuk, dat echter leidt tot het gebroken gezin van een Vader met een Zoon en tot de vaststelling dat God aan een drievoudige persoonlijkheidsstoornis zou lijden in de vorm van drie personen, die toch één persoon zijn. Dezelfde diagnose zou moeten worden gesteld voor de Zoon, die twee naturen in zich zou verenigen.
Wat voegt dit menselijke bedenksel voor nuttigs toe aan de wijsheidsleer van Jezus?!
Betekenis van het handgebaar in de kunst
Volgens de conservator van de kunstverzameling aanwezig in het Huis Bergh te 's Heerenberg, betekende in de kunstgeschiedenis:
- het handgebaar met de opgestoken wijsvinger het verkondigen door een leraar van een wereldse leer
- en het tweevingerige handgebaar met een opgestoken wijs- en middelvinger het verkondigen van een geestelijke leer,
- het handgebaar met een geheel geopende hand betekende een zegening.
Jezus zelf heeft nooit het leerstuk van de Drie-eenheid verkondigd, het komt in de Griekse tekst van het Evangelie niet voor; wel zei hij, bijvoorbeeld tijdens het Laatste Avondmaal: "Ik ben in de Vader en de Vader is in mij, wie mij ziet, heeft de Vader gezien."
Jezus verwees steeds naar de joodse Tenach, waarin Jaweh al de Heilige, de Geest, de Heilige Israëls en... de heilige Geest wordt genoemd (Wijsheid van Jezus Sirach 9:13-18). Deze heilige Geest Gods is als persoon in de mens Jezus bij de mensheid op aarde geweest, zoals Jesaja (11:2) reeds aangekondigde.
Als een formule met indrukwekkende namen, hoe onbegrijpelijk die ook is, maar vaak genoeg wordt herhaald, zeker als dat vanaf de kansel gebeurt door iemand met gezag, dan wordt zelfs de vage gedachte die je daarbij kunt hebben, toch iets vertrouwds, wat een houvast kan betekenen; wat tot gevolg kan hebben dat je je aan iets gaat vastklampen, niet vanwege de helderheid van een inzicht, maar vanwege de vastigheid van de blijkbaar algemeen aanvaarde waarde ervan. Als iedereen deze woorden gebruikt, dan moet het toch wel iets goeds zijn!
C. De esoterie
In de esoterie heeft de wijsvinger de naam 'jupitervinger', de middelvinger heet 'saturnusvinger'; de jupitervinger hangt samen met de exoterische, uitgekeerde en op de gemeenschap gerichte godsdienstige leer, de saturnusvinger met de esoterische, ingekeerde en mystieke leer; de jupitervinger duidt op de deugden, de saturnusvinger op het geweten. Het handgebaar met de uitgestrekte wijs- en middelvinger samen heeft een belerende, onderwijzende betekenis in die zin, dat beide gebieden, het exo- en esoterische, het gemeenschappelijke en persoonlijke, met elkaar in evenwicht zijn en een eenheid vormen.
Niet alleen Jezus, ook de leerlingen, heiligen en kerkleraren maken dit gebaar.
De volle, geopende hand heeft een zegenende betekenis; dit houdt verband met de chakra die in de handpalm voorkomt en waar de genezende en bekrachtigende, en daardoor zegenende uitstraling uit voortkomt als Jezus 'de hand oplegt'. Voor zover mij bekend, maakt op ikonen alleen Jezus dit gebaar.
De menselijke ziel is een uitstraling, de aura, uit de werkzame geest en een deel van de aura, die om het hoofd, wordt afgebeeld als het aureool. In die uitstraling maakt de werkzame geest een afbeelding van zijn eigen gedachten en gevoelens, die daarin als lichtbeelden en kleuren verschijnen.
Jezus' geestelijke ontwikkelingsleer begint met de geestelijke wedergeboorte (Nikodemus, Joh. 3:1-21) en leidt naar het Koninkrijk Gods (Matth. 6:33). Die leer is een ontwikkelingsweg naar geestelijke vervolmaking, door het geweten en de deugden, een innerlijke, geestelijke orde, die wordt weergegeven door het gelijkbenige kruis + en ⨁ van het zonnewiel, dat een zinnebeeld is van hemelse, eeuwige orde. Jezus als geest vormt in zichzelf zijn leer, waarop die als een afdruk van zijn geest in zijn aura verschijnt als het zonnewiel ⨁. Zijn leer is vastgelegd in zijn boek, de latere Bijbel en op de kaft van dat boek wordt het zinnebeeld van zijn leer afgebeeld: datzelfde zonnewiel ⨁.
Die leer leert Jezus en al zijn leerlingen middels het belerende gebaar met twee gestrekte vingers.
De toentertijd reeds lang bekende doopformule 'In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest' kreeg pas in de 5e eeuw, na een eeuw vergaderen, de vorm van een dogma, zonder dat daar in de toenmalige christenheid een algemene overeenstemming over was. De Oriëntaals Orthodoxe kerken verwierpen dat leerstuk op grond van het Evangelie van Johannes, waar het namelijk recht tegenin gaat (want: God is het Woord en het Woord heeft onder ons gewoond). Het belerende gebaar komt ook in die kerken voor en kan dan niet worden uitgelegd als een gebaar voor de Drie-eenheid, daar zij dit denkbeeld op grond van de Bijbel verwerpen.
Tijdens het uitspreken van de Bergrede (Matth. 5-7) treedt Jezus op als leraar en maakt hij met zijn boekrol, zijn leer in de linkerhand het geestelijk belerende handgebaar met de uitgestrekte wijs- en middelvinger van de rechterhand.
De toehoorders maken verschillende gebaren als antwoord: sommigen nemen zijn leer aan, anderen wijzen die af en er zijn er die aan het denken zijn gezet.
De toehoorders maken verschillende gebaren als antwoord: sommigen nemen zijn leer aan, anderen wijzen die af en er zijn er die aan het denken zijn gezet.

Op deze afbeelding houdt Jezus een boekrol (zijn leer) in de linkerhand en maakt hij met de andere hand het geestelijk belerende, onderwijzende handgebaar.
Zijn leer berust op de Tenach, want de 'put' (hier 'bron', leerboek) van aartsvader Jacob staat naast hem en heeft de vorm van een gelijkbenig kruis: het zonnewiel, dat op andere ikonen ook op het boek staat dat Jezus vasthoudt.
Jezus heeft in zijn aureool altijd het gelijkbenige kruis, wat aangeeft dat dat kruis rechtstreeks samenhangt met zijn geestelijke uitstraling, met zijn leer.
De vrouw staat open voor zijn leer, zij maakt met de rechterhand het ontvangende gebaar.
Zijn leer berust op de Tenach, want de 'put' (hier 'bron', leerboek) van aartsvader Jacob staat naast hem en heeft de vorm van een gelijkbenig kruis: het zonnewiel, dat op andere ikonen ook op het boek staat dat Jezus vasthoudt.
Jezus heeft in zijn aureool altijd het gelijkbenige kruis, wat aangeeft dat dat kruis rechtstreeks samenhangt met zijn geestelijke uitstraling, met zijn leer.
De vrouw staat open voor zijn leer, zij maakt met de rechterhand het ontvangende gebaar.

De evangelist Lukas schrijft zijn evangelie. Met de uitgestrekte wijs- en middelvinger houdt hij als evangelieleraar zijn pen vast, terwijl hij zijn belerende evangelie schrijft. Hier is het handgebaar duidelijk verbonden met de werkzaamheid als leraar van een geestelijk onderwerp.
Op zijn stoel een gestileerd zonnewiel.
Op zijn stoel een gestileerd zonnewiel.

Hier schrijft de evangelist Johannes zijn evangelie. Ook hij houdt met de uitgestrekte wijs- en middelvinger als evangelieleraar zijn pen vast, terwijl zijn beschermengel of geleidegeest hem helpt zijn belerende evangelie te schrijven door hem wijsheid in te geven.
Ook bij hem is het handgebaar verbonden met zijn werkzaamheid als leraar van een geestelijk onderwerp. Op zijn boek een gestileerd zonnewiel.
Ook bij hem is het handgebaar verbonden met zijn werkzaamheid als leraar van een geestelijk onderwerp. Op zijn boek een gestileerd zonnewiel.

Een koptisch ikoon van Jezus, met op het gelijkbenige kruis in zijn aureool de letters A en O, en op de Bijbel in zijn linkerhand drie gelijkbenige kruisen, gevormd door twee hoofdletters X van zijn naam Xristos.
Bij uitzondering maakt Jezus hier het belerende gebaar met één gestrekte vinger. Eén vinger had als betekenis het verkondigen van een op de aarde gerichte leer.
Bij uitzondering maakt Jezus hier het belerende gebaar met één gestrekte vinger. Eén vinger had als betekenis het verkondigen van een op de aarde gerichte leer.

Jakobus en Filippus hebben beiden hun boek in de linkerhand. Filippus houdt hier een staf vast, zinnebeeld van de verbinding tussen hemel en aarde, of van de herdersstaf, Jakobus wijst met het belerende gebaar met één vinger naar zijn boek met Jezus' leer.

Jezus laat de kinderen tot zich komen en vermaant zijn leerlingen:
- met de linkerhand maakt hij het zegenende gebaar door hen 'de hand op te leggen',
- met de rechterhand maakt hij het belerende gebaar door zijn leerlingen te leren, dat niemand tot God kan komen als hij niet 'wordt als de kinderen'.
Merk op dat Jezus' voetenbank een vierkant is.
Marcus 10:13-16
- met de linkerhand maakt hij het zegenende gebaar door hen 'de hand op te leggen',
- met de rechterhand maakt hij het belerende gebaar door zijn leerlingen te leren, dat niemand tot God kan komen als hij niet 'wordt als de kinderen'.
Merk op dat Jezus' voetenbank een vierkant is.
Marcus 10:13-16

Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.
Denk ook aan 2 Timoteüs 1:6 Daarom spoor ik je aan het vuur brandend te houden van de gave die God je schonk toen ik je de handen oplegde (Paulus).
Jezus maakt een zegenend gebaar door met de open linkerhand Petrus 'de hand op te leggen', als hij Petrus de sleutels van de poort naar Gods Koninkrijk geeft.
Jezus' leer is de sleutel voor het eeuwige leven en die leer wordt hier met vierkant en gelijkbenig kruis weergegeven, zoals dat ook in zijn aureool is te zien.
Jezus' leer is de sleutel voor het eeuwige leven en die leer wordt hier met vierkant en gelijkbenig kruis weergegeven, zoals dat ook in zijn aureool is te zien.


De opwekking van Lazarus
Links treedt Jezus op als leraar van Lazarus door zijn belerende rechterhand bij zijn hoofd te houden en zijn zegenende open linkerhand op Lazarus' rechter schouder te leggen. Lazarus ontvangt met open handen Jezus' leer in knielende houding. Rechts wekt Jezus Lazarus op door met de open linkerhand hem zegenend zijn levengevende geestkracht te schenken.
De opwekking van Lazarus, Spanje 1120-1140, The Cloisters Museum
Afbeelding: Sharon Mollerus - Raising Lazarus
Jezus maakt een zegenend gebaar met de open rechterhand op de rechterschouder van Menas, een Egyptische soldaat die zijn volgeling is geworden, door hem 'de hand op te leggen'. Jezus geeft hem zo de kracht die hij nodig heeft om Jezus' leer te verspreiden door als leraar op te treden. Menas houdt de boekrol - Jezus' leer - in zijn linkerhand en maakt met zijn rechterhand het belerende gebaar.
Jezus staat als een broeder naast Menas en laat hem op de voorgrond treden.
Het gelijkbenige kruis in zijn aureool wordt in versierde vorm ook uitgebeeld op Jezus' leerboek, de Bijbel.
Jezus staat als een broeder naast Menas en laat hem op de voorgrond treden.
Het gelijkbenige kruis in zijn aureool wordt in versierde vorm ook uitgebeeld op Jezus' leerboek, de Bijbel.

Dit is een Koptische stèle (6e-7e eeuw, British Museum)
Met boven Jezus' hoofd een gelijkbenig kruis als teken van zijn leer en verder omringd door verschillende gelijkbenige kruisen, maakt Jezus met beide, open handen het zegenende gebaar naar de toeschouwer toe, die hij met zijn geestelijke leer - het gelijkbenige kruis boven zijn hoofd - zegent.
Jezus staat als leraar in een tempel.
Met boven Jezus' hoofd een gelijkbenig kruis als teken van zijn leer en verder omringd door verschillende gelijkbenige kruisen, maakt Jezus met beide, open handen het zegenende gebaar naar de toeschouwer toe, die hij met zijn geestelijke leer - het gelijkbenige kruis boven zijn hoofd - zegent.
Jezus staat als leraar in een tempel.

Hier maakt de heilige Sint Simeon Stylites de Oudere (390-459) een zegenend handgebaar met de open linkerhand. Hij staat op de kansel vóór de gemeente.
In zijn rechterhand een ongelijkbenig kruis, voorstellende de levensboom, want op het snijpunt is het gelijkbenige kruis van het zonnewiel te zien, wat tegelijk de X van de naam Christos is.
Hij staat in een zeshoekige kansel van het hexagram, het Salomonszegel.
In zijn rechterhand een ongelijkbenig kruis, voorstellende de levensboom, want op het snijpunt is het gelijkbenige kruis van het zonnewiel te zien, wat tegelijk de X van de naam Christos is.
Hij staat in een zeshoekige kansel van het hexagram, het Salomonszegel.

In de Ethiopische Bijbel van de Tewahedo-kerk - de oudste Bijbel - komt deze afbeelding van Maria met Jezus voor. Als kind houdt Jezus al het boek met zijn leer vast en maakt met de rechterhand het belerende gebaar.
'Tewahedo' betekent: 'verenigd als een', het miafysitische standpunt dat Jezus één goddelijke natuur had, zoals in het 1e Hoofdstuk van Johannes al staat vermeld. Op grond van het Evangelie van Johannes wees deze kerk het in de 4e eeuw bedachte leerstuk van de Drie-eenheid af.
Op Maria's kleed vier gelijkbenige kruisen in de vorm van viertallige bloemen ✤ .
'Tewahedo' betekent: 'verenigd als een', het miafysitische standpunt dat Jezus één goddelijke natuur had, zoals in het 1e Hoofdstuk van Johannes al staat vermeld. Op grond van het Evangelie van Johannes wees deze kerk het in de 4e eeuw bedachte leerstuk van de Drie-eenheid af.
Op Maria's kleed vier gelijkbenige kruisen in de vorm van viertallige bloemen ✤ .

Uit het Garima-klooster in het Noorden van Ethiopië (Tigray) stamt het Garima-evangelie, geschreven in de Oud-ethiopische taal Ge'ez.
Gezien de lichtere huidskleur is hier waarschijnlijk Jezus afgebeeld. Hij houdt zijn leerboek vast met zijn linkerhand, het boek ligt op zijn schoot. Met de rechterhand maakt Jezus het belerende handgebaar.
Voor hem staat een vis, het teken van Christos.
Gezien de lichtere huidskleur is hier waarschijnlijk Jezus afgebeeld. Hij houdt zijn leerboek vast met zijn linkerhand, het boek ligt op zijn schoot. Met de rechterhand maakt Jezus het belerende handgebaar.
Voor hem staat een vis, het teken van Christos.

Een bladzijde uit de Tewahedo-bijbel. Bovenaan de belerende Jezus, onderaan zijn luisterende leerlingen.
Jezus legt zijn zegenende, open linkerhand op het boek met zijn leer: gezegende leer.
Met zijn rechterhand maakt hij het belerende gebaar met een gestrekte wijsvinger.
Jezus legt zijn zegenende, open linkerhand op het boek met zijn leer: gezegende leer.
Met zijn rechterhand maakt hij het belerende gebaar met een gestrekte wijsvinger.

Jezus met zijn mandorla op een Ethiopische afbeelding. Met één gestrekte wijsvinger wijst hij naar de Griekse tekst: 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven.'
Over het algemeen betekende één vinger een wereldse leer, wat hier niet van toepassing is.
Over het algemeen betekende één vinger een wereldse leer, wat hier niet van toepassing is.


Door Julius Schnorr von Carolsfeld werd hij rond 1869 in Die Bibel in Bildern (houtsnede) als wijsheidsleraar afgebeeld met één vinger gestrekt.
Dit is een tekening uit het boek Akhlaq i-Nasiri van de Perzische filosoof Nasir al-Din al-Toesi. (Bron: Wikipedia)
Merk op hoe deze islamitische filosoof zijn leerboek dicteert aan zijn secretaris en daarbij het belerende handgebaar met twee gestrekte vingers maakt.
Merk op hoe deze islamitische filosoof zijn leerboek dicteert aan zijn secretaris en daarbij het belerende handgebaar met twee gestrekte vingers maakt.

Yoga mudra
Twee van deze gebaren komen geheel overeen met de handgebaren uit de hatha yoga, namelijk het gebaar met de twee gestrekte wijs- en middelvinger en de andere twee tegen de handpalm, met de prana mudra; en de gestrekte wijs-, middelvinger en pink, met de ringvinger op de duim met de prithvi mudra. De prithvi mudra is de aarde mudra die samenhangt met de stuitchakra; deze mudra bevordert de levenskracht; de prana mudra bevordert de geestkracht, de geestdrift.
Hoewel de overeenkomst duidelijk is, is het toch onwaarschijnlijk dat Jezus deze gebaren maakt met deze mudra's in gedachte, daar hun toepassing in de hatha yoga de bevordering van de geestestoestand van de yogaleerling zélf als doel hebben, wat Gods heilige geest, die als persoon in Jezus bij ons is geweest, niet nodig had.
terug naar het overzicht
terug naar het weblog
^