De levensboom bij Jakob Lorber
In het Jacobusevangelie van Jakob Lorber wordt door Jezus de diepzinnige betekenis beschreven van de boom, zoals die zich voordoet tijdens de vier jaargetijden en waarmee hij zichzelf vergelijkt.
Uittreksel uit Jakob Lorber, De Jeugd van Jezus - Het Jacobusevangelie, blz. 1
Inleiding
Door de Heer Zelf medegedeeld als voorwoord op de geschiedenis van Zijn jeugd en wel door dezelfde spreekbuis (Jakob Lorber), die Hij voor de weergave van dit werk uitkoos in de periode van 22 juli 1843 tot 9 mei 1851.
Zoals bekend is, leefde Ik in de tijd tot mijn dertigste jaar zoals iedere andere welopgevoede jongen, jongeman en man leeft; ook Ik moest, door mijn leven in te richten volgens de Wet van Mozes, eerst het goddelijke in Mij opwekken, net als iedere mens Mij in zichzelf tot leven moet wekken.
Zo goed als ieder ander mensenkind, moest ook Ikzelf beginnen met aan een God te geloven, waarna Ik Hem in alle denkbare zelfverloochening steeds meer en meer heb moeten omhelzen, en met steeds sterker wordende liefde Mij aldus geleidelijk aan volkomen aan de Godheid heb moeten onderwerpen.
Op die wijze was Ik als de Heer Zelf, een levend voorbeeld voor iedere mens en daarom kan iedere mens Mij nu op precies dezelfde wijze aantrekken als Ikzelf in Mij de Godheid heb aangetrokken, en kan hij door de liefde en het geloof zelfstandig evenzo volledig één worden met Mij, als ikzelf als Godmens in alle grenzeloze volmaaktheid één ben met de Godheid.

Botticelli - Madonna magnificat
Maria met Jezus door engelen omringd
op die vragen moge als antwoord dienen een vergelijking met de aanblik die een boom biedt in de periode van de lente tot in de herfst: In het voorjaar bloeit een boom wonderbaarlijk; hij wordt dan door een geweldige activiteit beheerst. Na het afvallen van de bloesem echter wordt hij [in de zomer] weer schijnbaar inactief. Tegen de herfst toont de boom weer een enorme activiteit: de op zichzelf reeds wonderbaarlijke vruchten verkrijgen hun kleur en aroma, en zijn dan nog mooier dan de bloesem was. En zijn de vruchten aldus tot rijpheid gekomen, dan wordt de in hen geschonken zegen van de binding aan de boom vrij gemaakt, en die valt dan in de schoot van de ernaar hongerende kindertjes.
Dit vergelijkingsbeeld zal men slechts kunnen begrijpen met de ogen van het hart, maar nooit met de ogen van wereldse wijsheid! Immers de bovengenoemde vragen zijn heel gemakkelijk op te lossen, mits je maar van-binnen-uit-zuiver-denken wilt, zonder daarbij de Godheid van Jezus te willen losmaken, maar die juist vasthoudt in innerlijk geloven, omdat dat juist het licht is, dat voert tot de liefde voor God.
Immers, de volledige eenwording van de Goddelijke Volmaaktheid met Jezus' mensheid is niet ineens, niet plotseling tot stand gekomen, maar geleidelijk aan, zoals dat onder Gods leiding steeds het geval is; juist zoals bij het geleidelijke ontwaken van de Goddelijke Geest in het mensenhart (alhoewel het Goddelijk Wezen ook reeds in al Zijn Volheid in het Jezuskind aanwezig was, maar Zich van daaruit slechts in noodgevallen door het doen van wonderen manifesteerde).
terug naar het overzicht
terug naar het weblog
^