Het doel van Jezus' terechtstelling
De Heer over Zijn kruisdood en opstanding
De Heer: "Wat Mijn lichaam betreft, ben Ik nu evenals jullie een sterfelijk mens. Het gevolg daarvan is, dat ook Ik dit lichaam zal afleggen. Dit zal geschieden aan het kruis in Jeruzalem, als getuigenis tegen de tempeljoden, hogepriesters en Farizeeën, en tot hun gericht.
Want dit alleen zal voor altijd hun macht breken evenals van de vorst van de geestelijke duisternis, die nu de mensen-wereld beheerst. Want ook hij zal machteloos worden en de mensen niet meer zo erg als tot nu toe kunnen verleiden en in het verderf storten.
Deze vorst heet 'satan' (van Hebreeuws 'satana': tegenwerpen, tegenstaan; 'satan': tegenstander). Dat betekent: eigenliefde, hebzucht, heerszucht, trots, afgunst, haat, moordlust, leugen, bedrog en allerlei hoererij."
Nadat Jezus door zijn terechtstelling onder de misdadigers werd gerekend,
kon hij afdalen naar de onderwereld en zijn licht zo inhouden, dat zij die daar
zuchtten (rechtsonder), niet zouden vluchten. Hij verwijderde de deuren van
de onderwereld zodat zij die uit vrije keuze naar het licht wilden (linksboven)
zich daarvoor konden inzetten.
"Omdat de grootste hoogmoed alleen door de diepste deemoed te gronde kan worden gericht, is het dus noodzakelijk dat dit aan Mij zal geschieden. Wanneer jullie dit zullen vernemen, moeten jullie dus niet ontsteld zijn; want Ik zal niet in het graf blijven en ontbinden, maar op de derde dag weer opstaan.
Zoals Ik nu hier bij jullie ben, zo zal Ik weer bij jullie komen! En dit zal voor jullie allen in jullie ziel een grootste en waarste getuigenis geven van Mijn goddelijke zending en jullie geloof geheel en al sterk maken.
Dit heb Ik jullie nu van tevoren gezegd opdat, als het zover zal komen, jullie je niet aan Mij zult ergeren en Mijn leer zult verlaten."
Bron: Jakob Lorber, Grote Johannes Evangelie 5, 220:1-3
In Mattheüs uit Jezus een rechtstreekse beschuldiging aan het adres van de schriftgeleerden en Farizeeën en zette hen zo zelf tegen zich op. Dit alles met de vooropgezette bedoeling de voorspellingen uit de schriften de profeten te laten uitkomen. "Het moet zo gebeuren!"
Mattheüs 23:27-32 In die tijd sprak Jezus: "Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij lijkt op gekalkte graven die er van buiten wel mooi uitzien, maar van binnen vol zijn met doodsbeenderen en allerhande onreinheid.
Zo ziet ook gij van buiten er voor de mensen wel uit als heiligen, maar van binnen zijt gij vol huichelarij en ongerechtigheid.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij bouwt de graven van profeten en versiert de grafmonumenten van heiligen en gij zegt: Als wij geleefd hadden in de tijd van onze vaderen, zouden wij niet medeplichtig geweest zijn aan moord op de profeten.
Gij getuigt dus tegen uzelf, dat gij zonen zijt van profetenmoordenaars. Nu dan, maakt gij de maat van uw vaderen maar vol!"
Vergelijk Jesaja 52:13 – 53:12
Jezus' overwinning van de dood en opstanding uit het dodenrijk (onder)
Jezus neemt Adam (l) en Eva (r) mee en met hen de mensheid
tekst: HA APOSTOSIS IESOUS XRISTOS (de opstanding van Jezus)
muurschildering in een kerk in Istanbul
bron: Dries van den Akker SJ, Ignis Webmagazine klik hier voor de video
Ons lijden nam hij op zich.
Ja, mijn dienaar [Jezus] zal slagen, hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien.
Zoals hij velen deed huiveren – zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens; zo zal hij veel volken opschrikken, en koningen zullen sprakeloos staan. En zij aan wie niets was verteld, zullen zien, zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen.
Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van God geopenbaard?
Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren.
Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht.
Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd.
Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing.
Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de Heer op hem neerkomen.
Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open.
Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.
Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken.
Maar de Heer wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de Heer wilde.
Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich.
Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op.
En Jesaja 61:1-3
De geest van God rust op mij [Jezus], want God heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van God uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten, om aan Sions treurenden te schenken een kroon op hun hoofd in plaats van stof, vreugdeolie in plaats van een rouwgewaad, feestkledij in plaats van verslagenheid. Men noemt hen 'Terebinten van gerechtigheid', geplant door God als teken van zijn luister.
Bron: NBG, Nieuwe Bijbelvertaling
terug naar de vragenlijst
^