De westerse, paulinische vorm van christendom 2


Het paulinische christendom: de meest kenmerkende uitspraak van Paulus (Bron: ChatGPT)

Inhoud

Paulus van Tarsus (±3-60)
zendeling en stichter van
het Westerse christendom
I. Gerechtigheid door geloof, niet door werken
II. De Wet en de Genade bij Paulus
III. Paulus in theologisch perspectief
IV. Hoe leeft Paulus' denken voort
V. De wet van Christus

De meest kenmerkende uitspraak van de apostel Paulus is moeilijk te reduceren tot één enkele zin, aangezien zijn brieven in het Nieuwe Testament een rijke en diverse theologie bevatten. Toch is er één uitspraak die vaak als centraal of samenvattend wordt gezien voor zijn boodschap - zowel theologisch als existentieel:
"Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is de gave van God." (Efeziërs 2:8, HSV).
[Hebreeuws 'ganada' betekent: welwillendheid.]

I. Gerechtigheid door geloof, niet door werken
Deze uitspraak geeft een wezenlijk onderdeel van Paulus' theologie weer: de gerechtigheid door geloof, niet door werken. Laten we dit verder ontleden en de reden bespreken waarom deze zin als de meest kenmerkende kan worden beschouwd.

1. Context en achtergrond van Paulus' denken
De apostel Paulus (ca. 5–67 n.Chr.) was een Joodse farizeeër, die van christenvervolger christen werd na een dramatische bekeringservaring op de weg naar Damascus, [doordat Christus aan hem verscheen en hem verweet: "Saulus, waarom vervolg je mij?!" de oorzaak van zijn schuldgevoel t.a.v. Jezus].

Als theologisch denker combineerde hij:
- Joodse geschriften en denktradities,
- hellenistische filosofie en retoriek,
- een diepe ervaring van de opgestane Christus.
Hij schreef dertien brieven (epistels) in het Nieuwe Testament, die grotendeels gericht zijn op vroege christelijke gemeenschappen in Klein-Azië en Griekenland. Paulus was de man die de overgang van het jodendom naar het universele christendom formuleerde.

2. Gerechtigheid door geloof: het hart van Paulus' theologie
De uitspraak uit Efeziërs 2:8 weerspiegelt het hart van Paulus' theologie: verlossing is een gave van God, niet iets, wat door menselijke inspanning of het naleven van de Wet wordt bereikt. [De oorzaak daarvan was zijn schuldgevoel en daarmee samenhand minderwaardigheidgevoel t.a.v. Jezus.]

a. Gerechtigheid niet door de Wet
In zijn brief aan de Galaten zegt hij: "Een mens wordt niet gerechtvaardigd door werken van de wet, maar door het geloof in Jezus Christus" (Galaten 2:16).
Hier stelt Paulus zich expliciet tegenover de joodse praktijk van het naleven van de Thora als basis voor de relatie met God. Volgens hem is de wet niet onbelangrijk, maar ontoereikend voor verlossing.

b. Genade als gave
De term 'genade' ('charis' in het Grieks) staat in het middelpunt. Genade verwijst naar de vrije, onverdiende gunst van God. Volgens Paulus is het Gods initiatief, niet dat van de mens, dat verlossing mogelijk maakt. In Romeinen 3:24 zegt hij: "En zij worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus."
Het "om niet" (kosteloos) benadrukt dat er geen menselijke prestatie tegenover staat.

3. Het geloof als antwoord
In plaats van werken of rituelen benadrukt Paulus het geloof als het enige juiste antwoord op Gods genade. Maar zelfs dat geloof ziet hij niet als een menselijke prestatie: "…en dat niet uit uzelf: het is de gave van God." (Efeziërs 2:8) Dit suggereert dat zowel de mogelijkheid tot geloof als de verlossing zelf voortkomen uit Gods handelen.

4. Waarom deze uitspraak kenmerkend is
a. Theologisch samenvattend
Deze uitspraak bevat drie kernbegrippen van Paulus' theologie:
- genade (charis)
- geloof (pistis)
- gave van God (doron theou)
Samen vormen ze de basis van zijn uitleg over hoe mensen gered worden.

b. Radicale breuk met de gangbare religieuze opvattingen
Paulus' idee dat redding volledig van God komt en niet door werken, was revolutionair. In zowel joodse als heidense religies speelden rituelen, offers en wetten een centrale rol. Paulus stelde daar iets tegenover dat later de kern zou worden van het katholicisme en protestantisme (bijv. bij Maarten Luther).

5. Alternatieve kenmerkende uitspraken
Hoewel Efeziërs 2:8 vaak als kernachtig wordt gezien, zijn er andere uitspraken, die mogelijk als even kenmerkend gelden, afhankelijk van het perspectief:
a. Romeinen 1:17 - Gerechtigheid door geloof
"De rechtvaardige zal uit geloof leven."
Dit is een citaat uit Habakuk 2:4 dat Paulus centraal stelt in zijn betoog in de Romeinenbrief. Het was ook een sleutelfragment voor Luther tijdens de Reformatie.

b. 1 Korintiërs 13:13 - Liefde als hoogste waarde
"Nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde."
Deze uitspraak vertegenwoordigt een meer ethisch of existentieel kenmerk van Paulus' visie: dat het christelijke leven niet slechts een zaak van juiste geloofsleer is, maar ook van liefdevolle relaties.

c. Filippenzen 1:21 - Persoonlijke toewijding
"Want voor mij is het leven Christus en het sterven winst."
Dit vers drukt de existentiële radicaliteit van Paulus' geloof uit: zijn leven is volledig gewijd aan Christus.

6. Wetenschappelijke en filosofische interpretaties
a. Existentialistische interpretaties
Theologen als Rudolf Bultmann zagen in Paulus' boodschap de existentiële bevrijding van de mens uit schuld en angst (!). Voor Bultmann is geloof bij Paulus een persoonlijke daad van overgave, geen verstandelijke instemming met dogma's.

b. Sociologische en historische benaderingen
Wetenschappers zoals E.P. Sanders en James D.G. Dunn hebben Paulus herlezen in het licht van het Second Temple Judaism. Ze benadrukken dat Paulus niet zozeer een religieus werkensysteem aanviel, maar de etnisch exclusieve kenmerken van de Joodse Wet, zoals besnijdenis en spijswetten. Volgens hen ging Paulus over universele toegang tot God.

c. Moderne kritieken en receptie
Sommige moderne denkers (bijvoorbeeld feministische theologen of postkoloniale lezers) hebben kritiek op Paulus als patriarchaal of autoritair. Toch blijft zijn nadruk op goddelijk initiatief en menselijke gelijkheid in Christus invloedrijk: "Er is geen Jood of Griek, slaaf of vrije, man en vrouw - u bent allen één in Christus Jezus." (Galaten 3:28)

7. Conclusie
Hoewel Paulus vele markante uitspraken heeft gedaan, wordt Efeziërs 2:8 vaak als de meest kenmerkende beschouwd, omdat het zijn visie op genade, geloof en verlossing het krachtigst samenvat:
"Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is de gave van God."
Deze uitspraak is theologisch existentieel, diepgaand en historisch invloedrijk. Ze vormt de kern van wat Paulus onderscheidt van andere religieuze denkers: de overtuiging dat de redding van de mens radicaal afhankelijk is van Gods genade en niet van menselijke inspanning.


II. De Wet en de Genade bij Paulus: Gerechtigheid, verdienste en invloed door de eeuwen heen

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Paulus en de Joodse Wet (Thora)
2.1 Historische context: Tweede-Tempel-jodendom
2.2 Paulus vóór en na zijn bekering
2.3 De functie van de Wet volgens Paulus

3. Genade versus verdienste
3.1 Genade als sleutelbegrip
3.2 Verdienste en werken in religieus perspectief
3.3 Spanningsveld tussen geloof en werken

4. Invloed op kerkvaders en Augustinus
4.1 Augustinus: genade als absolute noodzaak
4.2 Pelagius-debat: vrije wil versus genade

5. Reformatie en Maarten Luther
5.1 Rechtvaardiging door geloof alleen (sola fide)
5.2 Kritiek op de Rooms-katholieke leer
5.3 Luthers Paulus-beeld

6. Moderne theologische interpretaties
6.1 E.P. Sanders en het 'New Perspective on Paul'
6.2 Bultmann: existentiële interpretatie
6.3 Feministische en postkoloniale lezingen

7. Conclusie: Een blijvende spanning in religieus denken

1. Inleiding
De verhouding tussen de Wet en de genade is één van de meest complexe en invloedrijke thema's in Paulus' brieven. Dit spanningsveld raakt diep aan de fundamentele vragen van religie: hoe kan de mens gerechtvaardigd worden voor God? Is gehoorzaamheid aan geboden voldoende? Of is er iets dat het menselijk handelen overstijgt - namelijk genade?
Paulus formuleerde radicale antwoorden die diep ingrepen in het vroege christendom, het latere kerkrecht, de Reformatie, en tot in de moderne theologie aan toe discussies oproepen.

2. Paulus en de Joodse Wet (Thora)

2.1 Historische context: Tweede-Tempel-jodendom
De Wet (Hebreeuws: Tora) stond centraal in het joodse religieuze leven. Ze omvatte rituele, morele en sociale voorschriften. In de periode van Paulus (1e eeuw n.Chr.) betekende trouw aan de Wet ook trouw aan het volk van God.
Voor veel Joden functioneerde de Wet als een vorm van identiteit en verbondstrouw, niet per se als een poging om 'hemelpunten' te verdienen. Hier komt het werk van E.P. Sanders (1977) in beeld: hij stelt dat het jodendom van die tijd eerder een verbondsnomisme was (redding door genade binnen een verbond, met gehoorzaamheid als antwoord) dan een godsdienst van verdienste.

2.2 Paulus vóór en na zijn bekering
Paulus begon zijn leven als farizeeër, vol ijver voor de Wet (Filippenzen 3:5-6). Maar na zijn ervaring van de opgestane Christus kwam een radicale ommekeer:
"Wat voor mij winst was, beschouw ik als verlies vanwege Christus." (Filippenzen 3:7)
Zijn vroegere rechtvaardigheid 'uit de Wet' verruilde hij voor een rechtvaardigheid 'door geloof in Christus' (3:9). De Wet werd niet langer het middel tot gerechtigheid, maar eerder een weg die leidde tot bewustwording van zonde (!).

2.3 De functie van de Wet volgens Paulus
In Galaten 3 zegt Paulus dat de Wet functioneerde als een pedagoog (opvoeder, begeleider) tot de komst van Christus. Ze had een tijdelijke functie: "De wet is er later bijgekomen omwille van de overtredingen… totdat het nageslacht zou komen." (Galaten 3:19)
De Wet maakt zonde bewust (Romeinen 3:20), maar heeft geen kracht om te redden. Ze leidt eerder tot oordeel dan tot rechtvaardiging.

3. Genade versus verdienste

3.1 Genade als sleutelbegrip
Genade (charis) is bij Paulus meer dan slechts vergeving: het is de dynamische, transformerende kracht van God die mensen in staat stelt tot een nieuw leven. In Romeinen 5:20-21 zegt hij: "…waar de zonde is toegenomen, is de genade meer dan overvloedig geworden."
Genade is niet alleen een juridische status, maar ook een bestaanswijze: leven in Christus, geleid door de Geest.

3.2 Verdienste en werken in religieus perspectief
Paulus keert zich niet tegen 'goede werken' op zich, maar tegen het idee dat deze werken grond vormen voor gerechtigheid. In Romeinen 4 haalt hij Abraham aan: "Als Abraham uit werken gerechtvaardigd is, heeft hij iets om zich op te beroemen - maar niet bij God." (Romeinen 4:2)
Gods belofte aan Abraham was op basis van geloof, niet wetsonderhouding. Deze gedachte wordt de ruggengraat van Paulus' leer over 'gerechtigheid uit geloof'.

3.3 Spanningsveld tussen geloof en werken
Toch zegt Paulus ook: "Werk uw zaligheid uit met vrees en beven." (Filippenzen 2:12)
Dit suggereert een dialectiek: genade is vrij, maar roept op tot een levenswijze in navolging van Christus. De ethiek volgt op de genade - niet om deze te verdienen, maar als vrucht ervan.

4. Invloed op kerkvaders en Augustinus

4.1 Augustinus: genade als absolute noodzaak
Augustinus (354–430) leest Paulus intensief. Voor hem is de menselijke wil door de zonde zo verzwakt dat alleen genade echte gehoorzaamheid mogelijk maakt: "Geef wat U beveelt en beveel wat U wilt." (Confessiones X, 29) Hier wordt zichtbaar dat genade niet alleen vergeving is, maar ook bekrachtiging.

4.2 Pelagius-debat: vrije wil versus genade
De Britse monnik Pelagius [een Keltische christen] stelde dat mensen zélf konden kiezen voor het goede. Augustinus verzette zich hiertegen en stelde dat zelfs de wil om te geloven voortkomt uit Gods genade. Paulus' gedachte dat redding "niet uit uzelf" komt (Efeziërs 2:8) werd voor Augustinus het sluitstuk van zijn visie op zonde en genade.

5. Reformatie en Maarten Luther

5.1 Rechtvaardiging door geloof alleen (sola fide)
Luther (1483–1546) vond in Paulus de rechtvaardiging van zijn kritiek op het middeleeuwse Rooms-katholicisme. Hij benadrukte dat de mens alleen door geloof gerechtvaardigd wordt - zonder bemiddeling van goede werken of sacramenten: "Als je gelooft, dan ben je gerechtvaardigd; zo niet, dan niet."

5.2 Kritiek op de Rooms-katholieke leer
Luther verzette zich tegen de idee dat aflaten, biecht en goede werken iets konden bijdragen aan verlossing. Paulus was voor hem het bewijs dat gerechtigheid een geschenk is - niet een prestatie.

5.3 Luthers Paulus-beeld
Luther zag Paulus als iemand die de vrijheid van het christelijke geweten verdedigde tegenover kerkelijke en religieuze wetten. Deze interpretatie beïnvloedde eeuwenlang de protestantse theologie, maar is in recente tijden kritisch herzien.

6. Moderne theologische interpretaties

6.1 E.P. Sanders en het 'New Perspective on Paul'
Sanders (1977) stelde dat het Jodendom niet een godsdienst van verdienste was, maar van genade binnen het verbond. Paulus' kritiek op de Wet was volgens hem geen aanval op werken op zich, maar op de exclusieve etnische kenmerken (zoals besnijdenis en spijswetten), omdat deze de universele toegang tot God in de weg stonden.
Geïnspireerd door Sanders herlezen theologen zoals James D.G. Dunn en N.T. Wright Paulus als iemand die de inclusiviteit van Gods genade benadrukte - zowel voor Jood als heiden.

6.2 Bultmann: existentiële interpretatie
Rudolf Bultmann (20e eeuw) las Paulus existentieel: zonde is vervreemding en geloof is het authentieke leven in overgave aan Gods genade. De Wet representeert voor hem het menselijke streven naar zelfbeheersing, terwijl genade het loslaten daarvan betekent.

6.3 Feministische en postkoloniale lezingen
Moderne lezingen stellen kritische vragen: was Paulus te autoritair? Bevordert zijn theologie hiërarchie of bevrijding? Feministische lezingen bekritiseren zijn uitspraken over vrouwen (bijv. 1 Kor. 14:34), terwijl anderen benadrukken dat hij ook radicaal egalitaire teksten schreef (Gal. 3:28).

7. Conclusie: Een blijvende spanning in religieus denken
Paulus' visie op de Wet en de genade blijft tot op heden theologisch controversieel en vruchtbaar. De spanning tussen menselijke verantwoordelijkheid en goddelijke genade raakt aan fundamentele vragen:
- Hoe verhouden vrijheid en gehoorzaamheid zich?
- Is verlossing een geschenk, een roeping, of een opdracht?
- Wat betekent het om 'uit geloof' te leven?

Zijn uitspraak uit Efeziërs 2:8 blijft resoneren door de eeuwen heen: "Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof - en dat niet uit uzelf: het is de gave van God."
Ze staat als symbool voor een religieus paradigma waarin de mens ophoudt zichzelf te rechtvaardigen en in plaats daarvan leert te leven vanuit ontvangen genade - een gedachte die telkens opnieuw in de geschiedenis haar kracht bewijst.


III. Paulus in theologisch perspectief: Augustinus vs. Pelagius, de 'New Perspective on Paul', en de verhouding tot Jezus

Inhoudsopgave

1. Inleiding
2. Augustinus versus Pelagius: zonde, wil en genade
2.1 De context van het debat
2.2 Pelagius' visie: menselijke verantwoordelijkheid
2.3 Augustinus' visie: erfzonde en goddelijke genade
2.4 Paulus als theologische autoriteit

3. De 'New Perspective on Paul'
3.1 Klassieke protestantse interpretatie
3.2 E.P. Sanders en het verbondsnomisme
3.3 Kritiek op Luther's Paulusbeeld
3.4 Implicaties voor theologie en interreligieuze dialoog

4. De verhouding tussen Paulus en Jezus
4.1 Historische en theologische vragen
4.2 Verschillen in toon en doel
4.3 Paulus als interpreet van Jezus' betekenis
4.4 Continuïteit of breuk?
5. Conclusie: Paulus als scharnierfiguur

1. Inleiding
De figuur van Paulus roept al eeuwen intense theologische discussie op. Zijn geschriften vormen een brug tussen de historische Jezus en het latere christendom, maar zijn uitleg van het evangelie leidde soms tot scherp afgebakende posities over zonde, wil en genade. Zijn werk was fundamenteel voor zowel Augustinus als Luther, en tegelijkertijd onderwerp van herinterpretatie in het licht van modern historisch onderzoek.

2. Augustinus versus Pelagius: zonde, wil en genade

2.1 De context van het debat
Aan het begin van de 5e eeuw ontspint zich in de Latijnse kerk een hevig debat tussen de Noord-Afrikaanse kerkvader Augustinus (354–430) en de Britse [Keltisch christelijke] monnik Pelagius (ca. 360–420). De inzet: wat is de rol van de menselijke wil in het heil en hoe moeten we Paulus' uitspraken over genade begrijpen?

2.2 Pelagius' visie: menselijke verantwoordelijkheid
Pelagius benadrukte de morele verantwoordelijkheid van de mens. Volgens hem gaf God de mens de vrije wil en de Wet als leidraad. Jezus was het morele voorbeeld bij uitstek. Zonde was geen overgeërfde natuur, maar een vrije keuze. Hij las Paulus' nadruk op genade als Gods hulp, maar niet als noodzakelijke voorwaarde: "Als het onmogelijk is het goede te doen, waarom gebiedt God het dan?"
Voor Pelagius was genade extern (Wet, Jezus' voorbeeld), niet een innerlijke bekrachtiging of noodzakelijke voorwaarde tot goed handelen.

2.3 Augustinus' visie: erfzonde en goddelijke genade
Augustinus reageerde heftig. Voor hem was de erfzonde een realiteit: sinds Adam is de menselijke wil gecorrumpeerd [verdorven, slecht geworden, verzwakt]. Alleen de inwendige genade van God kan de wil genezen en richten op het goede. "De wil is vrij, maar niet vrij van de zonde."
Augustinus leest Paulus (bijv. Romeinen 7) als een getuigenis van de machteloosheid van de mens zonder genade. Zelfs het verlangen om te geloven is genade.

2.4 Paulus als theologische autoriteit
Beide partijen beriepen zich op Paulus, maar met verschillende accenten. Voor Pelagius lag de nadruk op vernieuwing en verantwoordelijkheid (cf. Romeinen 2:6: "… ieder zal vergelden naar zijn werken"). Voor Augustinus waren uitspraken als Efeziërs 2:8–9 doorslaggevend: genade is niet uit onszelf.
Augustinus' interpretatie zou uiteindelijk het kerkelijke dogma vormen, en Pelagius werd [door de paus] veroordeeld op de concilies van Carthago (418) en Efeze (431).

3. De 'New Perspective on Paul'

3.1 Klassieke protestantse interpretatie
Sinds Luther is Paulus vaak gelezen als iemand die zich verzet tegen het werk-en-rechtvaardigheidsdenken van het jodendom. Joden probeerden door naleving van de Wet de hemel te verdienen; Paulus besefte dit en stelde geloof tegenover werken.

3.2 E.P. Sanders en het verbondsnomisme
In 1977 publiceerde E.P. Sanders zijn invloedrijke werk 'Paul and Palestinian Judaism'. Hij betoogde dat het jodendom in Paulus' tijd geen verdienstengodsdienst was, maar een religie van genade binnen een verbond. Wetsonderhouding was niet het middel tot verlossing, maar de wijze waarop men trouw bleef aan het verbond.
Sanders stelde dat Paulus niet de algemene Wet aanviel, maar de etnisch afbakenende aspecten ervan (zoals besnijdenis en voedselwetten), omdat deze in de weg stonden van de universele toegang tot God.

3.3 Kritiek op Luther's Paulusbeeld
James D.G. Dunn (1983) en N.T. Wright breidden Sanders' werk uit. Ze benadrukten dat Paulus' probleem met de Wet niet ging over 'verdiensten', maar over exclusiviteit. Het was niet dat Joden 'verdiensten' zochten, maar dat Paulus God nu als inclusieve God begreep: voor Jood en heiden.
De zinsnede 'werken van de wet' (bijv. Galaten 2:16) werd herzien als 'etnische identiteitstekens', niet algemene morele prestaties.

3.4 Implicaties voor theologie en interreligieuze dialoog
Deze nieuwe visie bevorderde het gesprek met het jodendom, omdat het de karikatuur van het jodendom als 'verdienstengodsdienst' corrigeerde. Tegelijkertijd stelde het vragen bij de klassieke protestantse interpretatie van Paulus als breuk met het jodendom.

4. De verhouding tussen Paulus en Jezus

4.1 Historische en theologische vragen
Een andere veelbesproken kwestie is: in hoeverre verkondigde Paulus dezelfde boodschap als Jezus? Jezus predikte het Koninkrijk van God, sprak in gelijkenissen, had een sociaal-ethisch doel. Paulus sprak over rechtvaardiging, verzoening, Christus als kosmische Heer.

4.2 Verschillen in toon en doel
Jezus:
- Centrale boodschap: het Koninkrijk van God [als doel] (Marcus 1:15)
- Spreekstijl: gelijkenissen, directe oproep tot [innerlijke] bekering
- Praktijk: nabijheid bij armen, zondaars, zieken

Paulus:
- Centrale boodschap: rechtvaardiging door geloof in Christus
- Spreekstijl: theologische betogen, brieven
- Praktijk: missie onder heidenen, oprichting van geloofsgemeenschappen
Dit verschil heeft geleid tot de bewering (bijvoorbeeld door Nietzsche, Tolstoj en sommige moderne historici) dat Paulus de 'echte stichter' van het christendom zou zijn.

4.3 Paulus als interpreet van Jezus' betekenis
Paulus zelf stelt Jezus niet te hebben gekend in diens aardse leven (2 Korintiërs 5:16), maar baseert zijn boodschap op een openbaring van de verrezen Christus (Galaten 1:12). Zijn theologie is niet zozeer een herhaling van Jezus' woorden, maar een interpretatie van de betekenis van diens dood en opstanding. Voor Paulus is Jezus niet enkel een leraar of profeet, maar de gekruisigde en opgestane Heer, in wie de nieuwe schepping is begonnen (2 Korintiërs 5:17).

4.4 Continuïteit of breuk?
Sommige theologen zien in Paulus een creatieve theoloog, die Jezus' boodschap theologisch verankerde in een kosmisch kader (zoals de Christus-hymne in Filippenzen 2). Anderen zien hem als iemand die Jezus' sociale ethiek grotendeels verving door een verzoeningsleer.

Toch zijn er duidelijke lijnen van continuïteit:
- Beiden verkondigen genade voor zondaars
- Beiden benadrukken de inwendige houding boven uiterlijke rituelen
- Beiden zien een radicaal nieuw begin in Gods handelen

5. Conclusie: Paulus als scharnierfiguur
Paulus staat als een scharnier tussen Jezus en de kerkgeschiedenis. In het debat tussen Augustinus en Pelagius bood zijn theologie de kernargumenten over zonde, wil en genade. In de Reformatie werd zijn leer het strijdpunt rond rechtvaardiging. En in de moderne tijd wordt zijn denken opnieuw geëvalueerd in het licht van historische en theologische ontwikkelingen.

Paulus blijft echter een figuur van paradoxen:
- Jood én universeel denker
- Wetgeleerde én pleitbezorger van genade
- Volgeling van Jezus én autonome theoloog
Zijn brieven blijven een onuitputtelijke bron van reflectie op de vraag hoe de mens zich tot God verhoudt: door eigen kracht of door goddelijke gave.


IV. Hoe leeft Paulus' denken voort of contrasteert in de geschiedenis van theologie en ethiek - van Bergrede tot Brieven: Paulus' ethiek als voortzetting of heroriëntatie van Jezus' boodschap?

Inleiding
In de loop van de christelijke geschiedenis is de apostel Paulus vaak afgeschilderd als de ware grondlegger van het [Westerse] christendom. Zijn theologische diepgang en missionaire ijver maakten hem tot een bepalende figuur. Tegelijk is herhaaldelijk betoogd - door denkers als Nietzsche, Tolstoj en sommige moderne historici - dat Paulus' boodschap inhoudelijk verschilt van die van Jezus van Nazareth.
Zeker op het gebied van de ethiek lijkt er op het eerste gezicht een verschil in toon en doel: Jezus spreekt over vijandenliefde, armoede, zuiverheid van hart; Paulus over rechtvaardiging door geloof, lichaam en geest, en de nieuwe mens in Christus.

In dit essay onderzoeken we:
Zijn Paulus' ethische aanwijzingen een voortzetting van Jezus' morele onderricht of representeren zij een heroriëntatie die een nieuw kader voor ethiek creëert? We benaderen dit systematisch, historisch en theologisch.

1. Jezus' ethiek in de Bergrede: het Koninkrijk als moreel kompas
De meest geconcentreerde samenvatting van Jezus' ethiek vinden we in de Bergrede (Mattheüs 5–7). Hier worden morele principes gepresenteerd in het kader van het 'Koninkrijk van God', een term die zowel eschatologisch als existentieel geladen is. Jezus roept op tot:
- Radicale gerechtigheid: "Laat uw gerechtigheid groter zijn dan die van de schriftgeleerden en farizeeën" (Mat. 5:20)
- Vijandenliefde: "Heb uw vijanden lief en bid voor wie u vervolgen" (5:44)
- Innerlijke zuiverheid: overspel begint in het hart (5:28)
- Vergeving, nederigheid, armoede van geest (5:3–11) [zoeken naar geest]

Kern van Jezus' leer
De kern van Jezus' leer is
- de omvorming van het innerlijk door een houding van liefde, barmhartigheid en waarheid [de zelfverwerkelijking] en
- een gerichtheid op God als Vader [de hereniging] die de bestaande religieuze instellingen radicaal overstijgt.
[De Bergrede handelt om zelfverwerkelijking en de Rede bij het Laatste Avondmaal om de hereniging met God]

2. Paulus' ethiek: leven in de Geest en de nieuwe mens
Paulus' ethische leringen zijn verspreid over zijn brieven, vaak contextueel gericht op concrete gemeenten (Korinthe, Galatië, Rome). Toch zijn enkele centrale thema's herkenbaar:

a. Leven naar de Geest
In tegenstelling tot 'het leven naar het vlees' roept Paulus op tot het leven volgens de Geest van Christus:
- Galaten 5:22–23: "De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing."
- Romeinen 8: de Geest stelt vrij van de wet der zonde en dood.

b. De 'nieuwe mens'
In Christus is de mens een nieuwe schepping:
- "Bekleed u met de nieuwe mens, die naar het beeld van God geschapen is in ware gerechtigheid en heiligheid" (Efeziërs 4:24).
- "Niet langer ik leef, maar Christus leeft in mij" (Galaten 2:20).

c. Concrete deugdenethiek
Paulus geeft vaak praktische richtlijnen:
- Romeinen 12: liefde zonder huichelarij, zegen uw vervolgers, wreek uzelf niet.
- 1 Korintiërs 13: lofzang op de liefde.
- Kolossenzen 3: kleedt u met barmhartigheid, nederigheid, geduld.

3. Overeenkomsten tussen Jezus en Paulus
Hoewel de stijl en het vocabulaire verschillen, zijn er duidelijke inhoudelijke overeenstemmingen tussen Jezus' en Paulus' ethiek:

a. Liefde als hoogste norm
Zowel Jezus als Paulus stellen de liefde centraal:
- Jezus: "Heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf" (Mat. 22:37–39).
- Paulus: "De liefde is de vervulling van de wet" (Rom. 13:10).
De zogeheten 'wet van Christus' (Gal. 6:2) verwijst expliciet naar deze liefdeswet, als de kern van moreel handelen.

b. Transformatie van het innerlijk
Beiden richten zich niet op uiterlijk gedrag, maar op het hart:
- Jezus over haat als moord, lust als overspel.
- Paulus over het "vernieuwen van de geest van uw denken" (Ef. 4:23)

c. Universalisme en vijandenliefde
Jezus roept op tot liefde voor vijanden; Paulus tot zegenen wie vervolgen (Rom. 12:14) en tot vrede met allen (Rom. 12:18). Er is geen exclusivisme: "Hier is geen Jood of Griek" (Gal. 3:28).

4. Verschillen in toon, context en metafysica
Er zijn echter ook duidelijke accentverschuivingen die leiden tot het idee van een heroriëntatie.

a. Van Koninkrijk naar Christus
Waar Jezus spreekt over het Koninkrijk van God, richt Paulus zich op de persoon van Christus. Zijn ethiek is niet zozeer gericht op de komende regering van God, maar op de verandering van de gelovige in Christus nu al.

b. Esoterisch versus pastoraal
Jezus spreekt vaak in gelijkenissen en paradoxen; zijn ethiek is visionair, soms utopisch. Paulus is vaak pragmatischer: hij spreekt gemeenten toe met adviezen voor samenleven, leiderschap, gezinsleven, zelfs slavenrelaties (bijv. Efeziërs 6).

c. Soteriologische fundering
Bij Jezus lijkt ethiek direct verbonden met Gods koninkrijk en Gods wil; bij Paulus is ethiek een gevolg van redding: wie gered is door genade, moet nu leven naar de Geest. Ethiek is dus een vrucht van het heil, geen voorwaarde.
Jezus: "Wees volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is" (Mat. 5:48)
Paulus: "Omdat wij gerechtvaardigd zijn, laten wij dan ook wandelen..." (Rom. 6:4)

5. Historisch-theologische interpretaties

a. Luther en het spanningsveld
Maarten Luther zag Paulus als de ware uitlegger van Jezus' bedoelingen, maar beschouwde de Bergrede soms als onhaalbaar ideaal, bedoeld om mensen hun zondigheid te laten zien.

b. Tolstoj en de ethiek van Jezus
Lev Tolstoj daarentegen vond dat Paulus Jezus' oorspronkelijke ethiek had vervangen door een religie van geloof in plaats van daden, en wilde terug naar de radicaal pacifistische en sociale leer van Jezus.

c. Moderne visies
In recente decennia zijn er pogingen om continuïteit te benadrukken, bijvoorbeeld in het werk van N.T. Wright, die Paulus' visie op Jezus als de vervulling van de Wet en de gestalte van het Koninkrijk ziet.

6. Synthese: voortzetting in een nieuw kader

De eerlijkste benadering lijkt een zowel–als:
- Paulus verlegt het kader: van Koninkrijk naar Christus, van profetisch ideaal naar toepassing in de gemeenschap, van directe navolging naar deelname aan Christus.
- Tegelijk behoudt hij de morele kern: liefde, vergeving, nederigheid, rechtvaardigheid, gerichtheid op God en de naaste.
- Paulus vertaalt Jezus' ethiek voor een andere context: de pluriforme, heidens-joodse gemeenschappen van het Romeinse rijk. Waar Jezus sprak als joodse rabbi binnen Israël, sprak Paulus als apostel tot een kosmopolitisch publiek - maar met dezelfde centrale boodschap: de nieuwe mens is geroepen tot liefde en rechtvaardigheid, omdat God eerst liefhad.

Conclusie
De ethiek van Paulus is geen breuk met Jezus, maar eerder een herformulering binnen een ander theologisch en missionair kader. Jezus spreekt over de morele orde van het komende koninkrijk; Paulus over het leven van de gelovige in Christus, als reeds deelnemend aan de nieuwe schepping.

De overeenkomsten zijn fundamenteel:
- Liefde als samenvatting van de Wet.
- Omvorming van het innerlijk als kern van moreel handelen.
- Oproep tot vrede, vergeving, en nederigheid.

De verschillen zijn eerder functioneel dan inhoudelijk:
- Jezus spreekt met het gezag van de leraar-profeet; Paulus als pastor en theoloog.
- Jezus richt zich tot Israël; Paulus tot de volken.
- Jezus roept op tot navolging; Paulus tot inwoning door Christus.

Zo kunnen we Paulus' ethiek beschouwen als een voortzetting van Jezus' morele visie, ingebed in een nieuw eschatologisch en soteriologisch perspectief. Geen verwerping, maar verdieping en contextualisering van dezelfde radicale oproep: "Leef in de liefde, zoals ook Christus ons heeft liefgehad" (Ef. 5:2).


V. De wet van Christus
De uitdrukking "de wet van Christus" in Galaten 6:2 vormt een opmerkelijke paradox in Paulus' denken: juist hij, de apostel die de mens bevrijd verklaart van de Wet (Grieks: nomos), roept op om de "wet van Christus" te vervullen.
Deze uitdrukking opent een belangrijk theologisch venster op de verhouding tussen Paulus en Jezus, in het bijzonder tussen Paulus' brieven en de Bergrede van Jezus (Mattheüs 5-7). In deze analyse onderzoeken we de oorsprong, betekenis en implicaties van deze term in relatie tot Jezus' ethiek.

1. De tekst in context: Galaten 6:2
De volledige tekst luidt: "Draagt elkaars lasten en vervul zo de wet van Christus." (Gal. 6:2)

a. Letterlijk Grieks: Ἀλλήλων τὰ βάρη βαστάζετε, "Draag elkaars lasten…"
καὶ οὕτως ἀναπληρώσατε τὸν νόμον τοῦ Χριστοῦ, "en zo zult u de wet van Christus vervullen."
Het gaat hier dus niet om een toevallige frase, maar om een expliciete morele instructie met de term 'wet' (nomos), die normaliter in de brieven van Paulus een geladen begrip is, vooral in de Galatenbrief.

2. De 'wet' bij Paulus: contrast met de Mozaïsche wet
Door de hele Galatenbrief heen heeft Paulus juist gesteld dat de gelovige niet langer onder de wet is:
- Galaten 2:16: "De mens wordt niet gerechtvaardigd uit werken der wet."
- Galaten 3:24–25: de wet was een tuchtmeester (Gr. paidagogos) tot Christus, maar nu is dat stadium voorbij.
- Galaten 5:1: "Voor de vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt."

Met dit als achtergrond is het opvallend dat Paulus aan het eind van de brief tóch een 'wet' noemt - niet de Mozaïsche, maar de "wet van Christus". Dit suggereert dat er in Paulus' denken een herdefinitie van de wet plaatsvindt.

3. Wat is dan "de wet van Christus"?
Er zijn verschillende interpretatielijnen onder theologen, die samen inzicht geven:

a. De liefdeswet (Rom. 13, Gal. 5)
Paulus vat in andere brieven de hele wet samen in liefde:
- "Want de gehele wet wordt in één woord vervuld, namelijk hierin: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf." (Gal. 5:14)
- "De liefde is de vervulling van de wet." (Rom. 13:10)
De "wet van Christus" is dan de praktijk van liefdevolle solidariteit, in navolging van Christus zelf, die andermans lasten droeg.

b. Navolging van het voorbeeld van Christus
In Fil. 2:5–8 schildert Paulus Christus als degene die zichzelf vernederde, gehoorzaam was tot de dood, en zich gaf voor anderen. Als zodanig is "de wet van Christus" een soort ethiek van zelfgave: Christus droeg onze lasten en wij worden opgeroepen elkaars lasten te dragen.

c. Een herinterpretatie van de Torah in het licht van Christus
Sommige nieuwtestamentici (zoals N.T. Wright) stellen dat Paulus Jezus' leringen - inclusief de ethiek van de Bergrede - niet verwerpt, maar herstructureert rond Christus. Jezus is de vervulling van de Wet (Mat. 5:17), en in Hem krijgt de wet een nieuwe gestalte, gericht op het hart en tot uitdrukking gebracht in liefde en gemeenschap.

4. De Bergrede als blauwdruk?

a. Jezus over de Wet
In Mattheüs 5:17 zegt Jezus: "Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om af te schaffen, maar om te vervullen." De "vervulling van de Wet" in de Bergrede betekent niet legalisme, maar verdieping en internalisering: niet alleen geen moord, maar geen haat; niet alleen geen overspel, maar geen begeerte. Alles draait om:
- Reinheid van hart
- Barmhartigheid
- Vijandenliefde
- Vergeving
- Zorg voor de naaste, in het verborgene

b. Verhouding tot Galaten 6:2
In dit licht lijkt Paulus in Gal. 6:2 inhoudelijk aan te sluiten bij Jezus' Bergrede, maar dan vertaald naar de concrete gemeenschap van gelovigen:
- Waar Jezus zegt: "Zalig zijn de de barmhartigen" (Mat. 5:7), zegt Paulus: "Draag elkaars lasten."
- Waar Jezus zegt: "Wees volmaakt zoals uw Vader" (5:48), zegt Paulus: "Word vernieuwd in Christus."
Met andere woorden: de "wet van Christus" is geen nieuwe set geboden, maar de innerlijke houding die Jezus in de Bergrede voorleeft en onderwijst, toegepast op het leven in de christelijke gemeenschap.

5. De "wet van Christus" in contrast met de "wet van Mozes"

Kenmerk Wet van Mozes Wet van Christus
Fundament
Doel
Ethiek
Toepassing
Middel
Schriftelijke geboden
Extern gedrag
Verboden en verplichtingen
Nationaal-religieus Israël
Vlees, menselijke kracht
Persoon van Christus
Innerlijke gezindheid
Liefde en zelfgave
Universele gemeenschap in Christus
Geest, inwoning van Christus

6. Vergelijkbare uitdrukkingen bij Paulus
De term "wet van Christus" komt maar één keer expliciet voor, maar verwante formuleringen komen vaker terug:
a. "De wet van de Geest van het leven in Christus Jezus" (Rom. 8:2).
Deze maakt vrij van de "wet van zonde en dood" - een duidelijk contrast tussen oude en nieuwe ethische dynamiek.
b. "De wet van het geloof" (Rom. 3:27).
Het geloof als nieuwe 'nomos', niet meer als systeem van prestaties maar van vertrouwen.
c. "Gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade" (Rom. 6:14)
Vrijheid van de Torah betekent niet wetteloosheid, maar nieuwe gebondenheid aan liefde.

7. Conclusie: wet zonder wetticisme
De "wet van Christus" is een paradoxale uitdrukking: een wet die geen juridische set regels is, maar een ethiek van liefde, gericht op de ander, gedragen door de Geest en geïnspireerd door Christus' zelfgave.

In relatie tot de Bergrede geldt:
- De inhoudelijke overeenkomsten zijn sterk: de oproep tot innerlijke transformatie, tot naastenliefde, tot barmhartigheid en vergeving.
- De vorm is anders: waar Jezus de ethiek profetisch en visionair presenteert, vertaalt Paulus deze in concrete pastorale richtlijnen.
- "De wet van Christus" is zo bezien een hermeneutische sleutel tot de Bergrede: Jezus' ethiek wordt niet afgeschaft, maar geïnternaliseerd en verbonden met het leven "in Christus".


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^