Buitenaards intelligent leven zeldzaam


Buitenaards intelligent leven blijkt misschien nóg zeldzamer dan gedacht
Scientias, 15-09-2025, door Andrei Stiru

De kans dat we ooit een buitenaardse beschaving ontmoeten, lijkt bijzonder klein. Volgens nieuw onderzoek zouden de dichtstbijzijnde intelligente aliens wel 33.000 lichtjaar verderop kunnen zitten en bovendien miljoenen jaren ouder zijn dan wij.
Tot die conclusie komen onderzoekers Manuel Scherf en Helmut Lammer van het Oostenrijkse instituut voor ruimteonderzoek. Zij berekenden welke strikte voorwaarden een planeet moet vervullen om niet alleen leven, maar ook intelligentie en technologie mogelijk te maken. Uit hun werk blijkt dat zulke omstandigheden wellicht veel minder vaak voorkomen, dan vaak wordt aangenomen.

Andere kant van de Melkweg

Om die afstand in perspectief te plaatsen: licht reist met 300.000 kilometer per seconde, maar heeft 33.000 jaar nodig om zo ver te komen. Ons zonnestelsel staat zelf op ongeveer 27.000 lichtjaar van het centrum van de Melkweg. De dichtstbijzijnde technologische soort zou dus zomaar zo ver kunnen leven, dat we er nooit contact mee zullen hebben.
En dan is er nog de factor tijd. Om slechts tien beschavingen tegelijkertijd in de Melkweg te hebben, zou hun gemiddelde levensduur boven de tien miljoen jaar moeten liggen, zo berekenden de onderzoekers. Als we al ooit contact maken, dan is die beschaving vrijwel zeker miljoenen jaren ouder dan de onze. In nog geen tweehonderd jaar sprong de mensheid van de stoommachine naar ruimtevluchten, het internet en kunstmatige intelligentie. Wat kan een soort bereiken met miljoenen jaren voorsprong, als ze zo lang weet te overleven? Zou zo’n soort niet al doorheen de Melkweg zijn verspreid? En als dat zo is, waarom zien we hen dan nergens?

Koolstof als voorwaarde voor leven, de rol van bijvoorbeeld plaattektoniek

Juist het feit dat we op die vragen geen antwoord hebben, toont volgens de onderzoekers hoe uitzonderlijk de voorwaarden voor intelligent leven zijn. Een van de belangrijkste factoren is plaattektoniek, de constante verschuiving van aardplaten, die ook op onze planeet plaatsvindt.
Dat systeem houdt de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer binnen leefbare grenzen. Te weinig en fotosynthese stopt, waardoor ecosystemen instorten. Te veel en een planeet verandert in een broeikashel, zoals Venus. Elke planeet heeft bovendien een ingebouwde limiet, zeggen de onderzoekers. Op een gegeven moment wordt er zoveel koolstofdioxide uit de atmosfeer getrokken dat fotosynthese ophoudt te werken. Voor de aarde gebeurt dat naar verwachting tussen de 200 miljoen en 1 miljard jaar in de toekomst. Ter vergelijking: het duurde 4,5 miljard jaar voordat er mensen rondliepen. Waren we een half miljard jaar later, dan waren we misschien nooit op tijd geweest om een beschaving te ontwikkelen.

Zuurstof als voorwaarde voor technologie

 Maar er is meer nodig dan alleen de juiste hoeveelheid koolstofdioxide. Ook zuurstof speelt een cruciale rol. Een beschaving heeft minstens 18 procent zuurstof in de atmosfeer nodig om vuur te kunnen maken. Zonder vuur geen smeltende metalen en dus geen technologie.

Als je alle getallen naast elkaar legt, wordt het beeld pas echt ontmoedigend. Een technologische soort op een planeet met 10 procent CO2 zou volgens de berekeningen van de onderzoekers minstens 280.000 jaar moeten standhouden, voordat er zelfs maar één andere beschaving tegelijkertijd in de Melkweg bestaat. Planeten met minder CO2, zoals de aarde, hebben een nog kortere levensduur als broedplaats voor intelligente soorten.

Kanttekeningen bij het onderzoek

De onderzoekers erkennen dat hun berekeningen niet het complete plaatje geven. Er zijn andere factoren die ze nog niet konden meenemen, zoals hoe vaak leven überhaupt ontstaat, hoe vaak fotosynthese evolueert, of hoe vaak intelligent leven daadwerkelijk een technologie ontwikkelt.
Mocht elk van die factoren een hoge kans hebben, dan hoeft buitenaardse intelligentie helemaal niet zo zeldzaam te zijn, erkennen ze. Maar als de kans van die stappen bij elk juist laag is, dan kan een nog somberder scenario realistischer zijn. En dat betekent misschien wel dat we écht alleen zijn. Maar of dat zo is of niet, verandert niets aan wat schrijver Arthur C. Clarke ooit zei: “Er zijn twee mogelijkheden: ofwel zijn we alleen in het universum, ofwel zijn we dat niet. Beide mogelijkheden zijn even beangstigend.”

Bron: Space Research Institute, Austrian Academy of Sciences, Graz, Austria


terug naar het antropisch principe

terug naar het weblog







^