Jezuïsme of jezusisme (naar Wikipedia)


Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van God rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen:
"Laten we optrekken naar de berg van God, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen."
Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt God. (Jesaja 2:2-3)

(Wikipedia) Jezuïsme is de levensbeschouwing
- die de leringen van Jezus in het middelpunt plaatst
- en wil toepassen in het eigen leven.
Het jezuïsme beschouwt Jezus als de hoogste gezagsdrager. Binnen het jezuïsme tracht men de gezegden van Jezus in hun oorspronkelijke vorm te herstellen door het verwijderen van latere toevoegingen in de tekst en het terugdraaien van andere wijzigingen, die de gezegden in de evangeliën kunnen hebben aangetast.

Het jezuïsme staat los van de hoofdstroom binnen het christendom.[1] In het bijzonder keert ze zich af van de theologie die wordt toegeschreven aan Paulus en van de religieuze dogma's in het christendom.[2][3] Hoewel het jezuïsme geen principiële tegenstander is van de christelijke bijbel of de kerkelijke leer, stelt ze hun gezag onder de leringen van Jezus.
Owen Flanagan, een Amerikaanse professor in de filosofie, typeert het jezuïsme als een naturalistische en rationele filosofie, die het conflict tussen geloof en wetenschap tracht op te lossen.

Geschiedenis van het gebruik
Al meer dan een eeuw wordt door filosofen, theologen en schrijvers naar het jezuïsme en jezusisme verwezen als een duidelijk van het christendom afgebakende opvatting. In 1878 schreef vrijdenker en voormalig Gurdjef-aanhanger D. M. Bennett, dat ‘jezuïsme’, als duidelijk onderscheiden van het Paulinische christendom, het evangelie was, zoals dat werd onderwezen door Petrus, Johannes en Jakobus [en de andere leerlingen (Freek)], en als de messiaanse leer van een nieuwe joodse sekte.[4] In 1894 definieerde de Amerikaanse patholoog en atheïst Frank Seaver Billings ‘jezuïsme’ als het "christendom van de evangeliën" en een filosofie, die "direct kan worden toegeschreven aan de leringen van Jezus de Nazarener”.

In een uitgave uit 1909 van het zevendedagsadventistische Australische dagblad de 'Sign of the Times' getiteld "Modern Christianity, no Jesusism", wordt de vraag opgeworpen: "het christendom van vandaag is niet het oude originele christendom, het is geen jezusisme, want het is niet de religie die Jezus onderwees. Wordt het geen tijd om het christendom tot de religie om te vormen, die Hij persoonlijk predikte en die Hij persoonlijk in praktijk bracht?"[5] De Harvard theoloog Bouck White (1874-1954) definieerde ‘jezusisme’ in 1911 als "de religie die Jezus predikte”.
Lord Ernest Hamilton schreef in 1912 dat ‘jezuïsme’ eenvoudigweg betekende elkaar en God lief te hebben.[6]

In het boek The Naked Truth of Jesusism from Oriental Manuscripts (1914), geschreven door theoloog Lyman Fairbanks George, werd de filosofie van het jezuïsme als volgt omschreven:
Het moet de gezegden van Jezus naar hun oorspronkelijke vorm herstellen.
Het moet de toevoegingen uit de Middeleeuwen uit de evangeliën verwijderen.
Het moet de misvattingen verduidelijken die archeologische ontdekkingen aan het licht hebben gebracht.
Het moet Jezus presenteren vanuit een economisch gezichtspunt.
Het moet de spectrale betovering van de Kosmische Geloofwaardheid doorbreken [?].
Het jezuïsme moet het schisma beëindigen.[7]

De orthodoxe theoloog Sergej Boelgakov stelde verder in 1935 dat "de speciale term jezuïsme al bekend geworden is als aanduiding van de vrome aandacht voor enkel Jezus."[8] De invloedrijke katholieke theoloog Karl Rahner bedoelde met ‘jezusisme’ de aandacht voor het leven van Jezus en pogingen doen om diens leven te imiteren, in tegenstelling tot het richten van de aandacht op God in samenhang met de christelijke kerk.[9] Lindsay Falvey, professor aan de Universiteit van Melbourne, merkte in 2009 op, dat "het evangelieverhaal zo verschilt van de leer van de kerk, dat ze net zo goed een andere religie zou kunnen zijn - jezusisme.”[10]
Nadat neurobioloog en filosoof aan de Duke University Owen Flanagen in zijn boek The Really Hard Problem: Meaning in a Material World uit 2007 had gerefereerd aan het jezusisme, werd dit onderwerp in academische kringen in toenemende mate besproken.[11] Flanagan definieert jezusisme als de ‘boodschap van Jezus’ en merkt op dat hij "het jezusisme noemt omdat de meeste christelijke kerken de boodschap van Jezus niet waarachtig onderschrijven". Rodney Stenning Edgecombe, een hoogleraar aan de Universiteit van Kaapstad merkt in een essay uit 2009 getiteld Communication Across the Social Divide op hoe het christendom zich verwijderde van het jezuïsme, de morele uitgangspunten die Jezus onderwees.[12]
De termen jezuïsme en jezusisme worden ook met enige regelmaat gebruikt op religieuze blogs en in internet groepen.

Beoefening en aanhangers
Er is nog geen definitieve betekenis toe te kennen aan het jezuïsme en daarom ook nog geen goed omschreven ideologie. Diverse groepen gebruiken de aanduidingen jezuïsme en jezusisme, waaronder teleurgestelde christenen, die kritiek hebben op de georganiseerde godsdienst of op het Paulinische christendom, mensen die zichzelf meer als leerlingen van Jezus beschouwen dan als christenen, christelijke atheïsten die de leringen van Jezus aantrekkelijk vinden maar die niet in God geloven.
Aanhangers zou je jezuïsten of jezuanen kunnen noemen.

Jezuïsme versus paulinisme
Het jezuïsme kent alleen schriftuurlijke gezag toe aan de evangeliën. Jezuïsme staat vooral in tegenstelling tot de theologie van Paulus van Tarsus.[13]
Ludwig Wittgenstein beschreef de volgende verschillen tussen het paulinisme en het jezuïsme:
“De bronbeek die rustig en helder door de evangeliën vloeit, lijkt er ‘schuim’ op te hebben gekregen in de brieven van Paulus. Althans, zo komt het op mij over. Misschien is het slechts mijn eigen onzuiverheid die er troebelheid in ziet; want waarom zou deze troebelheid in staat zijn te vervuilen wat helder is? Maar voor mij is het alsof ik hier menselijke passie zag, iets zoals trots en woede [en schuldgevoel (Freek)], die niet overeenstemmen met de deemoed van de evangeliën. Alsof er hier een nadruk lag op zijn eigen persoon [!] en zelfs als religieuze daad, die het Evangelie vreemd is.
In de evangeliën - zo komt het op mij over - is alles minder aanmatigend, nederiger, eenvoudiger. Daar zijn het hutten; bij Paulus een kerkgebouw. Daar zijn alle mensen gelijkwaardig en is God zelf een mens; bij Paulus is er al zoiets als een hiërarchie, eerbetoon en functies.”[14]

Externe links
(en) The Sayings of Jesus an English language reconstruction of Papias' LOGIA
(en) Mystical reconstruction of the Sayings of Jesus: Q with private commentary.

Bronnen, noten en/of referenties
Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Jesuism op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.

Owen J. Flanagan. The Really Hard Problem: Meaning in a Material World. Cambridge: MIT Press, 2007. p.36
Edgar Dewitt Jones. Paul the Stranger. Abilene: Voice of Jesus, 2003 (online transcription).
Douglas J. Del Tondo. Jesus' Words Only. San Diego: Infinity Publishing, 2006. p.19
D.M. Bennett. The Champions of the Church: Their crimes and persecutionsnormal, p. 84 "The Progress of Jesuism"
"Modern Christianity Not Jesusism." Signs of the Times Vol. 24 No. 25. Melbourne: Signs Publishing Company Limited, June 21, 1909.
Lord Ernest Hamilton (1912). Involutionnormal, pp. 169 and 180 "Jeusism"
Lyman F. George. The Naked Truth of Jesusism from Oriental Manuscripts. George Company, Pittsburg, 1914. p. 31
Sergius Bulgakov. The Orthodox Church. London: Centenary Press, 1935. p.102
Declan Marmion, Mary E. Hines. The Cambridge companion to Karl Rahner. Cambridge: Cambridge University Press, 2005. p.166
John L. Falvey. Buddhist-Christian dialogue: Four Papers from the Parliament of the World's Religions. Melbourne, 2009. pp.10-12
Mark R. Alfino. "Spring 2010 Senior Seminar Note 7.3.1. Jesusism?" Spokane: Gonzaga University, 2010.
Rodney Stenning Edgecombe, "Communication Across the Social Divide", 2009, p. 33. "Christianity derives from the Greek adjective "christos" ("anointed")…This shifted focus from what he preached (moral tenets that ought properly to be called "Jesuism") to what subsequent commentators, Paul of Tarsus among them, made of his violent death"
"Paulinism." Random House Dictionary. Random House, 2011. Gearchiveerd op 2 april 2015.
Wittgenstein, as cited in Norman Malcolm. Wittgenstein: A Religious Point of View? London, Routledge, 1993. p.16


terug naar de woordenlijst

terug naar het weblog







^