levensboom
In de Oudheid begreep men niet hoe uit de bloesem van een boom een vrucht voortkwam - de bevruchting van de vrouwelijke bloem door stuifmeel uit de mannelijke bloem, gebeurde immers onzichtbaar. Het moest dus wel het werk van een god zijn en die god kreeg de naam Tammuz (zinnebeeld een T). Tammuz was de lentegod of boomgod, die in de herfst stierf en in de lente weer uit zichzelf tot leven kwam, om de mensheid met zijn vruchten te voeden.
Overeenkomstig voedden de profeten de mensheid met wijze woorden en voedde Jezus (door wie de heilige geest sprak) de mensheid met zijn leer, en die bovendien aan een ‘boom’ stierf en wederopstond. Zo werd ook Jezus met de levensboom verbonden en daarmee met het zinnebeeld ervan: een stam met halverwege twee korte takken ┼ .
Door vermenging van de T van Tammuz met het Griekse kruis + ontstond eind 3e eeuw het Latijnse kruis †.
terug naar de woordenlijst
terug naar het weblog
^