ontwaken
Zolang de geest in de stoffelijke wereld een lichaam (zie aldaar) heeft als tijdelijke, stoffelijke vorm, gaat de geest iedere ochtend over van de geestelijke wereld naar het lichaam in de stoffelijke wereld. De geest neemt dan weer bezit van het lichaam als het voertuig en werktuig, dat nodig is om in de stoffelijke wereld gedurende de dag werkzaam te kunnen zijn. Deze gebeurtenis, het zich bewust worden weer aanwezig te zijn in het lichaam, heet het ontwaken of 'wakker worden'. De geest komt daardoor in een geestestoestand die de 'dagtoestand' kan worden genoemd. In de dagtoestand is de geest zich uitsluitend bewust van de stoffelijke wereld en is zich niet bewust van het eigen thuis, de geestelijke wereld waar de geest 's nachts verblijft.
Tijdens de dagtoestand maakt de geest gebruik van het lichaam door het te bewegen. De geest belast daardoor het lichaam. De grootste belasting gaat evenwel uit van onbeheerste gemoedsgesteldheden in de vorm van aandoeningen, zoals angst, verdriet, haat en woede. Door deze belasting vermindert de mogelijkheid van de geest van het lichaam gebruik te maken, wat de geest ervaart als de 'vermoeidheid' van het lichaam. Daardoor ontstaat de behoefte het lichaam zich te laten herstellen door het een tijd te laten rusten.
Aan het einde van de dag is de belasting voor het lichaam zo groot geworden, dat het voor de geest noodzakelijk is het lichaam tijdelijk met rust te laten door het te verlaten. Het teken dat het lichaam daartoe geeft, ervaart de geest als de aandrang om te gaan slapen. De geest krijgt daardoor de behoefte het lichaam neer te leggen op een daartoe geschikt meubel, een bed. Is dat gebeurd, dan 'valt de mens in slaap'. Deze gebeurtenis is het tijdelijke uittreden uit het lichaam door de geest. Deze tijdelijk uitgetreden toestand heet slapen. De geest komt daardoor in een geestestoestand, die de 'nachttoestand' kan worden genoemd. Vanuit de stoffelijke wereld lijkt de geest zich dan niet bewust te zijn van zichzelf en onwerkzaam te zijn. Thuis in de geestelijke wereld evenwel is de geest zich op dat ogenblik volkomen bewust en werkzaam.
(Bij de afbeelding: vanuit zijn eigen wereld treedt iedere geest bij het ontwaken tussen de coulissen door in de leerschool van de stoffelijke wereld in. Daar wordt het toneelstuk 'Het dagelijkse bestaan' gespeeld. Ieders rol daarin wordt op ieder tijdstip door de mens zelf bepaald - maar daarbij onmerkbaar door begeleiders begeleid. Het doel ervan is te leren liefdevol met elkaar om te gaan.
De lesmethode van die school is de vrije keuze, waardoor de mens als leerling zélf de geestelijke vermogens tot ontwikkeling brengt. Sommigen zijn door hun geestelijke groei zelfbewust geworden en kunnen het stuk nu van een afstand bekijken in het licht van de eeuwigheid.
Aan het einde van de dag treedt de geest uit en gaat tussen de coulissen door weer terug naar huis voor verwerking van ervaringen en lessen - die in het stuk zijn opgedaan - tijdens de nacht.
De aarde behoort tot de schemerwereld. De beschrijving van deze verhoudingen berust op persoonlijke ervaringen met deze gebeurtenissen.)
De geest kan zich overdag van deze nachtelijke werkzaamheid echter niets herinneren, doordat door de uitgetreden toestand de ervaringen, opgedaan in de geestelijke wereld, niet kunnen worden vastgelegd in de hersenschors. Dat is een voorwaarde om zich later als dromen of ervaringen iets te kunnen herinneren tijdens de dagtoestand.
Tijdens het slapen verkeert de geest in de geestelijke, eeuwige wereld, die het tehuis van de geest is. Tijdens het waken bevindt de geest zich tijdelijk in de stoffelijke wereld, zolang daar een lichaam aanwezig is, om daar de levenslessen op te doen in de leerschool voor geestelijke zelfstandigheid, die dat stoffelijke bestaan voor de geest is.
terug naar de woordenlijst O
^