ruimte
Een kracht geeft aan een zelfstandigheid het vermogen werkzaam te zijn en daardoor beweging te laten plaatsvinden, of een bestaande beweging te vertragen en tot rust te laten komen. Om een beweging te kunnen laten plaatsvinden, is een uitgebreidheid nodig die ruimte wordt genoemd. Zonder bewegingsruimte kan een kracht niet werkzaam zijn.
De stroom van bewegingen in de schepping wordt de tijd genoemd. Dat de tijd als een stroom van gebeurtenissen er is, is alleen mogelijk doordat die uitgebreidheid er is, die dat stromen mogelijk maakt. Deze uitgebreidheid heet de scheppingsruimte en deze ruimte is in wezen de eeuwige oneindigheid van de goddelijke algeest.
De scheppingsruimte is het licht van de goddelijke algeest in de doordringbare, vormbare toestand. Als de algeest door te denken in zichzelf lichtvormen heeft geschapen, dan kan de geestkracht van de algeest deze vormen laten bewegen, doordat het licht van de scheppingsruimte in de vormbare toestand zich moeiteloos mee laat vormen om de geschapen lichtvormen heen, zoals water zich als een holte mee laat vormen door een voorwerp, dat erin wordt bewogen. Het water past zich onmiddellijk aan het voorwerp aan.
Zoals gezegd kan de krachtsontwikkeling die de tijd als een stroom van gebeurtenissen tot gevolg heeft, alleen plaatsvinden in de ruimte, die daarvoor de gelegenheid biedt. Doordat ruimte in een toestand van doordringbare ontvankelijkheid verkeert, waarbinnen de tijd als kracht kan bewegen, zijn tijd en ruimte tegendelen van elkaar zoals het mannelijke en het vrouwelijke.
De geest is in wezen de bewuste levenskracht, waarbij de bewustheid zich voordoet als licht en de kracht als warmte. Het licht is de ruimte waarbinnen de geest zich bewust kan zijn van wat de kracht als de stroom van de tijd laat gebeuren.
terug naar de woordenlijst R
^