verdichting


De goddelijke algeest
De goddelijke algeest deed zich aanvankelijk een aantal malen alleen aan mij voor als een oneindige zee van geestelijk licht en geestelijke warmte, die zich uitstrekte tot in de eeuwige oneindigheid. Later werd mij getoond, dat die lichtende warmte zelf weer was voortgekomen uit een daaraan voorafgaande gebeurtenis, die zich als volgt aan mij voordeed.
Bij die gelegenheid werd ik verbonden met een geestestoestand van diepe rust, die door een aangename, donkere koelte, overal om mij heen, werd gekenmerkt. Die rust bleek een geestelijke zelfstandigheid te zijn, die zich persoonlijk met mij verbond en mij liet delen in de vreugde van haar rust. Daarna ontstond in die rust een beweging die eruit voortkwam en die zich voordeed als een lichtende warmte. Ook die bleek een geestelijke zelfstandigheid te zijn die zich met mij verbond en mij liet delen in de vreugde van zijn beweging.

(De genoemde geestestoestanden van de algeest bleken later de ongevormde oertoestand te zijn van God als onze vader en moeder: de rust en haar donkere koelte bleek de ongevormde oertoestand van God als onze moeder, de beweging en zijn lichtende warmte de ongevormde oertoestand van God als onze vader.)

Daarna werd mij getoond, dat de beweging en zijn lichtende warmte zich opnieuw verbond met de rust en haar donkere koelte, doordat de een de ander doordrong en de ander zich liet doordringen. Daardoor verenigden beiden zich tot een nieuwe eenheid, waarbij nu de rust en haar donkere koelte liefdevol opging in de beweging en zijn lichtende warmte, tot de zee van geestelijk licht en geestelijke warmte weer voor mijn geestesoog verscheen, die zich uitstrekte tot in de eeuwige oneindigheid: de goddelijke algeest, waarmee ik daarvoor al vaker verbonden was geweest.

Verdichting van licht en warmte
Tijdens die vereniging zag ik, dat in een punt die uit die oneindige zee van licht en warmte voortkwam, ik als menselijke geest werd gevormd, eerst als een wolk van licht, door verdichting van het licht van de algeest rondom dat punt.

Wat ik zag gebeuren, kan ik niet anders omschrijven dan: 'verdichting rondom een punt', rondom een lichtpunt of algeestvonk. Het was alsof er op die plaats rondom dat punt licht samenstroomde op een zodanige wijze, dat dat punt zich uitbreidde en zich onderscheidde van de omgeving als een wolkje, een bolvormige wolk van licht, uit en in de algeest. Door de wolkachtige vorm was er een 'naadloze overgang' tussen de wolk en de algeest.
Later merkte ik, dat die wolk liefdevol werd doorstroomd door warmte uit de algeest... waardoor die wolk tot leven kwam. Daarna werd mij ingegeven: die wolk, dat ben jij.
Ik was getuige van het ontstaan van mijzelf als menselijke geest door een liefdevolle verdichting uit en in de goddelijke algeest. Ik had een blik mogen werpen in het algeheugen, dat aanwezig is binnen de algeest.
Met dat licht en die warmte, in de menselijke geest, door verdichting rechtstreeks uit de goddelijke algeest voortgekomen, hangen de vier geestelijke vermogens samen: het waarnemen is het licht in een vormbare toestand, waardoor je beelden uit de buitenwereld in je kunt opnemen; het denken is het licht in een zelfvormende toestand, waardoor je in jezelf lichtbeelden als denkbeelden kunt vormen; het voelen is de warmte in een vormbare toestand, waardoor je je gevoel kunt laten vormen door wat je medemensen je vertellen en je met ze kunt meeleven; en willen is de warmte in een zelfvormende toestand, waardoor je wilskracht toeneemt.

Liefdevol werd ik als geest door Gods geest gedacht,
liefdevol werd ik doorstroomd met Gods levenskracht
en zo die gedachte tot leven gebracht.

De algeest als de goddelijke geest heeft een zelfbeeld,
een denkbeeld van zichzelf
tot zichzelf in de vorm van een algeestvonk verdicht,
de menselijke geest;
en heeft aan dat zelfbeeld van zichzelf de aanleg meegegeven
zich - met stille hulp van boven - tot persoonlijke zelfstandigheid te ontwikkelen:
tot de 'algeest-geest', de tot ontwikkeling gekomen menselijke geest.
Die geestelijke ontwikkeling is een 'begeleide zelfverwerkelijking',
waarvoor de aarde mede de leerschool is.

Het was mij vergund dit te zien voor mijzelf als persoon, maar aan de mysticus Jozef Rulof werd ditzelfde getoond voor de gehele mensheid en voor de schepping, zoals beschreven in zijn boek: 'Het ontstaan van het heelal'.


Sterren: verdichting van gas en stof
Door zo'n zelfde verdichting van waterstofgas en sterrenstof in de kosmos worden daar overal jonge sterren gevormd, die aanvankelijk wolken van koud gas en stof zijn (een 'donkere koelte'). Door verdere verdichting door de toenemende zwaartekracht (zoals bij Jakob Lorber is te lezen, is zwaartekracht Gods uiting van liefde) wordt die wolk alsmaar warmer, totdat op een bepaald moment dat heet geworden gas licht begint uit te zenden (een 'lichtende warmte').
Dit was de aanzet tot vorming van de schepping met daarin de aarde, waarop de menselijke geest zich verder kon gaan ontwikkelen.

Deeltjes: verdichting van krachtlijnen in een veld
De moleculen in dat gas en die sterrenstof waren daarvóór gevormd door verdichting van Gods licht en warmte tot lichtdeeltjes en warmtedeeltjes, die apart bleven, dus waarin het licht en de warmte zich niet verenigden zoals in de menselijke geest.
De lichtdeeltjes werden gevormd tot wat in de kwantumfysica de fermionen worden genoemd, de bouwstenen van de schepping, terwijl de warmtedeeltjes worden gevormd tot de bosonen, de krachtdeeltjes die de fermionen bij elkaar houden tot de vorming van atomen en van moleculen, groepen van samenhangende atomen.

Zoals de sterren ontstonden uit ijle gaswolken in de ruimten van de kosmos, zo ontstonden de fermionen en bosonen door verdichting in een verschijnsel, dat in de natuurkunde als een 'veld' bekend staat: een ruimte waarin een kracht werkzaam is in de vorm van krachtlijnen. Deze krachtlijnen zijn golven die zich kunnen verdichten tot 'golfpakketjes', die zich weer verder verdichten tot de bekende, atomaire en subatomaire deeltjes, zoals elektronen en protonen.
In tegenstelling tot de menselijke geest, in wie het licht door vereniging met warmte tot leven is gewekt, zijn de atomaire en subatomaire deeltjes op zichzelf genomen levenloos, doordat licht en warmte apart zijn gebleven; maar net als de menselijke geest zijn ze uit de goddelijke algeest door verdichting voortgekomen als Gods vast geworden gedachten en krachten. Daardoor kan de menselijke geest zich volkomen in het lichaam en de schepping thuis voelen... en zich er onbewust geheel mee vereenzelvigen.

Voor een uitgebreide beschrijving van het onderwerp 'verdichting' klik hier en/of hier.


terug naar de woordenlijst V






^