
Inleiding geestkunde
Wie ben ik?
Het onderwerp van deze verhandeling is geestkunde (spirituologie), zoals dat in de boeken Geestkunde en De Levensweg van Freek van Leeuwen is beschreven.
Zo op het eerste gezicht lijkt geestkunde iets te zijn wat niet van deze wereld is, maar in het verloop van deze uiteenzetting zal blijken dat we ons met geestkunde in feite ook met de grote levensvragen bezighouden:
- wie ben ik,
- waar kom ik vandaan,
- waar ga ik naar toe en
- hoe geef ik zin aan dit tijdelijke bestaan?
Hierdoor behoort geestkunde wel degelijk tot de ervaarbare werkelijkheid; zij het dat het een ínnerlijke, geestelijke werkelijkheid is; het is de werkelijkheid van jezelf als geest in je eigen binnenwereld: de bewuste, vermogende levenskracht... die nú de betekenis van deze woorden, vanaf deze pagina, tot zichzelf door laat dringen.
De zin van dit tijdelijke, stoffelijke bestaan is voor de mens een raadsel, dat je zelf moet zien op te lossen; en het is daardoor dat je jezelf deze levensvragen stelt.
De geestelijke vermogens
Omdat jij het zélf bent die zich deze vragen stelt, zullen we, om ze te kunnen beantwoorden, om te beginnen onze aandacht moeten richten op die eerste vraag, die ook de kernvraag is: Wie ben ik?
Dat betekent dat we ons moeten gaan bezighouden met zelfkennis, met de kennis van het wézenlijke van onszelf; en dat wezenlijke is: de menselijke geest als de bewuste, vermogende levenskracht, die over de vier geestelijke vermogens beschikt, met name het vermogen:
- de dingen om je heen waar te nemen
- ze in jezelf te overdenken
- en te doorvoelen
- en zo een te besluit te vormen er iets mee te willen doen.
Om te kunnen worden wie je bent, moet je eerst weten wie je bent. In geestkunde worden daartoe de volgende onderwerpen behandeld... geheel vanuit het gezichtspunt van de geest:
- de geest als de bewuste levenskracht,
- die over de geestelijke vermogens beschikt en
- die daarmee een geestelijke ontwikkeling kan doormaken
- daarbij ongemerkt vanuit de geestelijke wereld begeleid
- wat niet alleen leidt tot zelfverwerkelijking, maar ook
- tot hereniging met de algeest, je geestelijke oorsprong.
Geestelijke ontwikkeling en hereniging
Ga je geestkunde op jezelf toepassen - door je vermogens om te vormen tot het geweten en de deugden - dan kun je daarmee niet alleen jezelf geestelijk ontwikkelen - wat de zin van je bestaan is - maar daardoor ook je verstandhouding met je medemensen verbeteren en je uiteindelijk met je geestelijke oorsprong herenigen; je kunt je herenigen met de eeuwige bron waar je als geest ooit uit bent voortgekomen en ook weer naar onderweg bent.
Want er is één hoofdweg voor de mens: de weg terug naar onze God... maar het leven neemt vaak een andere loop dan de mens voor zichzelf bedenkt en ook zijn er veel zijwegen:
- wat de mens er steeds weer toe aanzet
- met zijn geestelijke vermogens keuzes te maken
- en daardoor geestelijk te groeien.
Geestkunde staat apart van geloofsrichtingen of gedachtenstelsels, doordat het geen geloof of mening is, maar een beschrijving van de menselijke geest en van de geestelijke betekenis van het bestaan op aarde; die beschrijving is gestoeld op persoonlijke, geestelijke waarnemingen en op vergelijking daarvan met de geestelijke ervaringen van anderen (zie het literatuuroverzicht in het menu).
Iedere mens die de blik naar binnen richt, kan de beschreven eigenschappen van de geest - in de vorm van de werkzaamheid van de eigen geestelijke vermogens - rechtstreeks bij zichzelf waarnemen.
Vanuit jezelf als die menselijke geest kun je nu weer naar dit tijdelijke bestaan kijken en dat leren zien in het licht van de eeuwigheid.
Geestkunde is een beschrijving van de betekenis van dit tijdelijke bestaan, geheel vanuit de geest, het eeuwige leven.
Op ikonen uit de eerste eeuwen van het christendom wordt Jezus als een rabbi, een godsdienstleraar uitgebeeld. Op deze gravure uit de derde eeuw, gevonden in een catacombe in Rome, met de titel: 'Aanbidding van de Magiërs', doet Jezus als leraar een kernachtige uitspraak: "Severa in Deo vivas" of: "Leef strikt in God."

De Bijbel als boek was er nog niet; Jezus houdt als een joodse rabbi met de linkerhand een boekrol vast. Met de rechterhand maakt hij het belerende gebaar: twee uitgestoken vingers (twee vingers betekende: geestelijke leer, één vinger: wereldse leer, de gehele hand: zegening; in de zo geopende handpalm bevindt zich namelijk een chakra, vandaar hetzelfde gebaar bij handoplegging).
Leef altijd in God, want jij, die nú deze woorden leest en hun betekenis tot zich door laat dringen, bent de menselijke geest, de bewuste, vermogende levenskracht, die door liefdevolle verdichting uit en in de goddelijke algeest is ontstaan.
"Als je blijft doen*, zoals je altijd deed, dan zul je krijgen, wat je altijd al kreeg." Albert Einstein, Duitse natuurkundige *('doen' door iets te willen, is het gevolg van waarnemen, denken en voelen, de werk- zaamheid van de vier geestelijke vermogens) |
naar de inhoud
^