Overeenkomsten met de Indiase esoterische literatuur

In de esoterische literatuur zijn meer vindplaatsen waar de uitspraak 'Zo boven, zo beneden' in tot uitdrukking komt. Ondermeer in de Indiase literatuur:

Tsjandogya oepanisjad
3.14.4 Die Atman (de menselijke geest) van Mij in het hart is Brahman (de goddelijke algeest).
6.8.7 Dat, wat dat ijle is, dat is de Geest van de gehele wereld (Brahman). Dat is de werkelijkheid, dat is de Atman (de menselijke geest). Dat zijt gij (Sanskriet 'tat twam asi'), oh Sjwetaketoe (de geestelijke leerling).
(Dit is de kern van de Hindoeleer)

Kathaka oepanisjad
3.11 Hoger dan de Poeroesja (de Atman, de menselijke geest) is er niets. Dat is het einddoel. Dat is de hoogste weg.
6.12 Hoe kan hij (de Atman, de geest) anders worden begrepen dan door te zeggen: "Hij is"? ('Jahweh')
6.13 Ja, hij kan worden begrepen door te zeggen: "Hij is". Wanneer hij begrepen is door te denken "Hij is", openbaart zich zijn ware wezen.

Sjwetasjwatara oepanisjad
1.12 Dat eeuwige moet men in de geest aanwezig weten; waarlijk, hoger dan dit te kennen, is er niet.
1.15 De Atman wordt in zichzelf gevonden door wie hem zoekt in ware zelfbeheersing.
1.16 De Atman is geworteld in zelfkennis en zelfbeheersing.
3.9 De Geest (Brahman) vult de gehele wereld.
3.19 Hij wordt de eerstgeboren Geest genoemd.
3.20 Als kleinste van het kleinste, grootste van het grootste, woont Hij zelf in het hart van ieder schepsel.
6.13 Wie dit oerwezen (Atman) door onderzoek en toewijding erkent als God (Brahman), wordt vrij van alle banden.
6.19 Het is de hoogste brug tot de onsterfelijkheid.

Bhagavad gita
6:30 Hij, die Mij ziet in alles en alles ziet in Mij, hem zal Ik nooit verliezen en hij zal Mij nooit verliezen.
7:6 Ik ben de bron, waaruit het gehele heelal tevoorschijn komt en tevens de plaats, waarin het verzinkt.
7:18 De wijze, één geworden met het Zelf, is gegrondvest in Mij, het hoogste pad.
9:4 Alle schepselen zijn geworteld in Mij, Ik niet in hen.
9:17 Ik ben de Vader van het Al, de Moeder, de Instandhouder, de heilige syllabe OM.
9:29 Voor alle schepselen ben Ik dezelfde, voor niemand koester Ik voorliefde, noch afkeer.
Maar zij, die Mij aanbidden, zij zijn in Mij en Ik in hen.
9:34 Ik ben uw hoogste doel.
10:20 Ik ben het Zelf, tronend in het hart van alle schepselen; Ik ben het begin, het midden en ook het einde van alle wezens.
10:32 Van de scheppingen ben Ik het begin en het einde, en ook het midden. Van de wetenschappen ben Ik de wetenschap van het Zelf.
10:39 Ik ben het zaad van al wat leeft.
10:42 Dit hele universum doordrongen hebbend met een uiterst klein deel van Mijzelf, blijf Ik die Ik ben.
13:16 Ongedeeld in de schepselen en toch in elk afzonderlijk gezeten.
14:3 Het grote Brahman is de moederschoot, waarin Ik de kiem des levens breng.
14:4 Het grote Brahman is de moederschoot en Ik de Vader, die hen verwekt.
15:7 Een eeuwig deeltje van Mij Zelf, in de wereld der levenden omgevormd in een levende geest.


terug naar het overzicht










^