Oud-hebreeuws

In het Oud-hebreeuws waren de thêt (9) ⨂ en taw ✕ of + geluks- en beschermings-tekens.
In het dagelijkse spraakgebruik hebben + plus en - min in volgorde een gunstige en ongunstige betekenis, ook 'positief' en 'negatief' genoemd. Dit blijkt al sinds de Oudheid het geval te zijn.
('positief' komt etymologisch van Latijn 'ponere': 'neerzetten', dus: er zijn, terwijl 'negatief' komt van Latijn 'negare': 'ontkennen', m.a.w. 'er niet zijn'.)


terug naar het overzicht






^