Jezus' heilige geest als hoogste, goddelijke leraar 2


Als geest in de persoon van de mens Jezus is Gods heilige geest bij ons op aarde geweest, volgens teksten uit het Evangelie van Johannes, het mystieke Evangelie. Vooral wordt dit duidelijk in Jezus' toespraak tot zijn leerlingen tijdens het laatste avondmaal, waar hij bespreekt dat de goddelijke Algeest, dat is de geest van de Vader en de geest die in Jezus bij de geest in de mens op aarde is geweest, door verdichting in wezen één en dezelfde geest is, maar alleen in een andere ontwikkelingstoestand in de mens.
Daar de heilige geest optreedt als de schepper van het Al, is deze geest de hoogste in ontwikkeling en ook de enige, die alle andere, ook de menselijke geesten, iets zou kunnen leren. Deze goddelijke geest is de goddelijke leraar zelf, die het daardoor niet nodig heeft om op aarde alsnog een aardse leerschool te moeten doorlopen. Daar hij zelf de oorsprong van het al is, kan een aardse leraar niet boven hem staan om hem in welk onderwerp dan ook nog iets te kunnen onderwijzen.

De verhouding tussen de goddelijke algeest, Gods heilige geest die een verdichting daaruit is en de menselijke geest, ook een verdichting, maar nog onderweg naar vervolmaking, is die zoals is beschreven in het stuk over het algeest-zinnebeeld:


Vrees niet, want Ik ben bij je, wees niet bang, want Ik ben jouw God.
Ik maak je sterk en help je, en ondersteun je met de heilzame kracht
van mijn rechterhand. (Jesaja 41:10)

Jezus is als leraar voor de mensheid rechtstreeks uit de geestelijke wereld naar de aarde gekomen:

Ze gingen op weg naar Kafarnaüm en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij sprak hen toe als iemand met gezag, niet zoals de schriftgeleerden. (Marcus 1:21-22)

Jezus zei: "Ik ben gekomen om het leven te geven in al zijn volheid." (Johannes 10:10)

Lees hieronder de teksten in het Johannes-evangelie die deze mening in het bijzonder ondersteunen, maar in feite doet het hele Johannes Evangelie dat. Het is immers een verslag van wat Jezus als goddelijke leraar aan zijn twaalf leerlingen heeft geleerd.
Inhoudelijk wordt dit Evangelie geheel bevestigd door de uitgebreide werken van het Grote Johannes Evangelie, dat Jakob Lorber eeuwen later heeft doorgekregen. Er kan alleen iets zinvols over de betekenis van Jezus als wereldleraar worden gezegd, als dit werk is bestudeerd.

Johannes 1:1-18
"In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God [Woord is: 'Logos' - dat Griekse woord betekent: 'denken, gedachte, spreken', dus: 'Gods geestelijke werkzaamheid']. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord [geestelijke werkzaamheid] is niets ontstaan van wat bestaat.
In het Woord [geestelijke werkzaamheid] was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen [heeft het niet begrepen, zie de verdere tekst].

Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: het ware [geestelijke] licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam.
[Johannes getuigde van het ware, goddelijke licht, dat iedere mens verlicht en dat vanuit de hemel als een mens naar de wereld is gekomen.]

Het Woord [geestelijke werkzaamheid] was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren, hebben Hem niet ontvangen.
Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
Het Woord [geestelijke werkzaamheid] is mens geworden en heeft in ons midden gewoond, vol van genade en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. Van Hem getuigde Johannes toen hij uitriep: 'Hij is het over wie ik zei: "Die na mij komt, is meer dan ik, want Hij was er vóór mij!" Uit zijn overvloed hebben wij allen opnieuw genade ontvangen: de wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart ['kolpon'] van de Vader rust [kolpon kan ook worden vertaald als: die in de schoot van de Vader is], heeft Hem doen kennen."

Wat vanuit God naar de aarde is gekomen, is de 'Logos', een woord dat betekent: 'denken, gedachte, spreken', het duidt dus aan: 'de geestelijke werkzaamheid'. In de persoon van Jezus is Gods geestelijke werkzaamheid bij ons op aarde geweest en zoals ook uit de tekstvertalingen hieronder wordt aangenomen, is de geest die in Jezus bij ons was 'de heilige Gods', Gods heilige geest.


Bijbelvertalingen van Johannes 6:67-68
Jezus vroeg nu aan de twaalf: "Willen jullie soms ook weggaan?" Simon Petrus gaf antwoord: "Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven en weten dat u 'de heilige van God' bent [andere handschriften lezen: 'de messias, de Zoon van de levende God']." Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)

In de Griekse tekst staat: ἅγιος τοῦ θεοῦ - de heilige van God

De meeste bijbelvertalingen houden zich aan de Griekse tekst en vertalen met: 'de heilige van God'.

Jezus vroeg nu aan de twaalf: "Willen jullie soms ook weggaan?" Simon Petrus gaf antwoord: "Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven en wij geloven en weten dat U de heilige van God bent." (NBV21)

Jezus dan zei tegen de twaalf: Wilt u ook niet weggaan? Simon Petrus dan antwoordde Hem: "Heere, naar wie zullen wij heen gaan? U hebt woorden van eeuwig leven. En wij hebben geloofd en erkend dat U de Christus bent, de Zoon van de levende God. (Herziene Statenvertaling (HSV))

Jezus zeide dan tot de twaalven: Gij wilt toch ook niet weggaan? Simon Petrus antwoordde Hem: Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; en wij hebben geloofd en erkend, dat Gij zijt de Heilige Gods. (NBV52)

Iesus dan seyde tot de twaelve, Wilt ghy lieden oock niet wech gaen? Simon Petrus dan antwoordde hem, Heere, tot wien sullen wy henen gaen? ghy hebt de woorden des eeuwigen levens: Ende wy hebben gelooft ende bekent, dat ghy zijt de Christus, de Sone des levendigen Godts. (Statenvertaling 1637)

Hierop vroeg Jezus aan de twaalf: "Jullie willen toch niet óók weggaan?" Simon Petrus antwoordde: "Maar Heer, naar wie zouden we gaan? In uw woorden vinden we inderdaad eeuwig leven. Wij geloven vast en zeker dat u de heilige van God bent." (Willibrord vertaling 2012)

Nu sprak Jesus tot de twaalf: "Wilt ook gij misschien heengaan?" Simon Petrus antwoordde Hem: "Heer, naar wien zouden we gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; we geloven en weten: Gij zijt de Heilige Gods." (Petrus Canisius Bijbelvertaling)

Da fragte Jesus die Zwölf: "Und ihr, was habt ihr vor? Wollt ihr mich auch verlassen?" Simon Petrus antwortete ihm: "Herr, zu wem sonst sollten wir gehen? Deine Worte bringen das ewige Leben. Wir glauben und wissen, dass du der bist, in dem Gott uns begegnet." [Wörtlich dass du der Heilige Gottes bist; 'heilig' bezeichnet hier die engste Beziehung zu Gott.] (GNB Abfolge (GNAB))

Engelse bijbelvertalingen

Then said Jesus unto the twelve, Will ye also go away? Then Simon Peter answered him, Lord, to whom shall we go? thou hast the words of eternal life. And we believe and are sure that thou art that Christ, the Son of the living God. John 6:67-69 King James Version (KJV)

Then Jesus gave the Twelve their chance: "Do you also want to leave?" Peter replied, "Master, to whom would we go? You have the words of real life, eternal life. We've already committed ourselves, confident that you are the Holy One of God." John 6:67-68-69 The Message (MSG)

So Jesus said to the twelve, "You do not want to go away also, do you?" Simon Peter answered Him, "Lord, to whom shall we go? You have words of eternal life. We have believed and have come to know that You are the Holy One of God." John 6:67-69 New American Standard Bible - NASB 1995)

Then Jesus turned to the Twelve and asked, "Are you also going to leave?" Simon Peter replied, "Lord, to whom would we go? You have the words that give eternal life. We believe, and we know you are the Holy One of God." John 6:67-69 New Living Translation (NLT)

Jesus asked the twelve followers, "Do you want to leave, too?" Simon Peter answered him, "Lord, who would we go to? You have the words that give eternal life. We believe and know that you are the Holy One from God." John 6:67-69 New Century Version (NCV)

Jesus said therefore unto the twelve, Would ye also go away? Simon Peter answered him, Lord, to whom shall we go? thou hast the words of eternal life. And we have believed and know that thou art the Holy One of God. John 6:67-69 American Standard Version (ASV)

"You do not want to leave too, do you?" Jesus asked the Twelve. Simon Peter answered him, "Lord, to whom shall we go? You have the words of eternal life. We have come to believe and to know that you are the Holy One of God." John 6:67-69 New International Version (NIV)

Then Jesus said to the twelve, "Do you also want to go away?" But Simon Peter answered Him, "Lord, to whom shall we go? You have the words of eternal life. Also we have come to believe and know that You are the Christ, the Son of the living God." John 6:67-69 New King James Version (NKJV)

So Jesus said to the twelve [disciples], "You do not want to leave too, do you?" Simon Peter answered, "Lord, to whom shall we go? You [alone] have the words of eternal life [you are our only hope]. We have believed and confidently trusted, and [even more] we have come to know [by personal observation and experience] that You are the Holy One of God [the Christ, the Son of the living God]." John 6:67-69 Amplified Bible (AMP)

So Jesus said to his twelve, "And you—do you also want to leave?" Peter spoke up and said, "But Lord, where would we go? No one but you gives us the revelation of eternal life. We're fully convinced that you are the Anointed One, the Son of the Living God, and we believe in you!" John 6:67-69 The Passion Translation (TPT)

So Jesus said to the twelve, "Do you want to go away as well?" Simon Peter answered him, "Lord, to whom shall we go? You have the words of eternal life, and we have believed, and have come to know, that you are the Holy One of God." John 6:67-69 English Standard Version 2016 (ESV)

Ook de schrijver van de Brief aan de Hebreeën en de brief van Paulus aan de Kolossensen laat niets aan duidelijkheid te wensen over, dat de geest die in Jezus bij ons is geweest een verdichting is uit en in de goddelijke algeest. Waarbij eraan moet worden herinnerd dat het begrip 'logos', dat alleen met 'Woord' is vertaald, ook nog betekent: denken, gedachte, woord, spreken; daarnaast betekent het Hebreeuwse 'dabar' niet alleen 'woord', maar ook spreken en handelen, met andere woorden: 'Woord' is 'geestelijke werkzaamheid'.

Hebreeën 1:3-5
Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten; nu, aan het einde van de tijd, heeft Hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die Hij heeft aangesteld als erfgenaam van alles wat bestaat en door wie Hij het heelal geschapen heeft. Hij straalt Gods luister uit, Hij is zijn evenbeeld, met zijn machtig woord draagt Hij alles wat bestaat.
(m.a.w.: zijn geestelijke werkzaamheid draagt alles wat bestaat)

Kolossenzen 1:15-17
Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten [engelen], alles is door Hem en voor Hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^