Jezus als wijsheidsleraar


Naast genezingen door het uitspreken van een wens of door handoplegging, leerde Jezus door gelijkenissen en door wijze raad en antwoorden. Hij laat daarbij zien dat de mens een vrije keuze heeft en dat als de juiste keuzes worden gemaakt, de mens een geestelijke ontwikkeling doormaakt die naar Gods koninkrijk leidt.

Markus 12:13-17 Jezus antwoordt op een vraag met een slechte bedoeling
De leiders stuurden een paar farizeeën en dienaren van koning Herodes naar Jezus toe. Die moesten proberen om Jezus iets te laten zeggen, wat strafbaar was. Ze kwamen bij Jezus en zeiden: "Meester, u spreekt altijd de waarheid. U zegt geen andere dingen om mensen een plezier te doen, of omdat u bang bent. U vertelt altijd neuwkeurig wat God van ons wil. Zeg eens, mogen wij belasting betalen aan de keizer of niet?"
Maar Jezus wist dat ze met die vraag een slechte bedoeling hadden. Hij zei: "Jullie willen mij in de val laten lopen! Vooruit, laat mij eens een geldstuk zien." De farizeeën en de dienaren gaven hem een geldstuk. Toen zei Jezus: "Wie staat er op deze munt?" Ze antwoordden: "De keizer."
Toen zei Jezus: "Geef aan de keizer wat voor de keizer is. En geef aan God wat voor God is." Hun mond viel open van verbazing over dat antwoord.

Johannes 8:2-11 De overspelige vrouw
De volgende ochtend vroeg ging Jezus weer naar de tempel. Het hele volk kwam naar hem toe. Jezus ging zitten, en gaf uitleg over God. Toen brachten de wetsleraren en de farizeeën een vrouw bij Jezus. Ze had met een andere man geslapen en dat was ontdekt. De wetsleraren en de farizeeën zetten de vrouw in het midden neer. Ze zeiden tegen Jezus: "Meester, deze vrouw heeft met een andere man geslapen en dat is ontdekt. Volgens de wet van Mozes moet zo’n vrouw gedood worden. Wat is uw oordeel?"
De wetsleraren en de farizeeën hoopten dat Jezus iets strafbaars zou zeggen. Want dan konden ze hem aanklagen. Maar Jezus boog zich voorover en schreef met zijn vinger in het zand.
De wetsleraren en de farizeeën bleven hun vraag herhalen. Toen keek Jezus op en zei: "Wie van jullie heeft nooit iets verkeerds gedaan? Die moet als eerste een steen naar de vrouw gooien." Daarna boog Jezus zich opnieuw voorover en schreef weer met zijn vinger in het zand.
Toen liepen de mensen één voor één weg, de leiders van het volk het eerst. Jezus bleef alleen achter met de vrouw die bij hem gebracht was. Hij kwam overeind en zei tegen haar: "Waar is iedereen gebleven? Heeft niemand je veroordeeld?" De vrouw zei: "Nee, Heer, niemand." Toen zei Jezus: "Ik veroordeel je ook niet. Ga naar huis, en doe vanaf nu geen verkeerde dingen meer."
(Deze tekst stond niet in de vroegste manuscripten, maar is in later eeuwen ingevoegd.)

Mattheüs 12:9-14 Jezus geneest iemand op sabbat
Jezus ging weer verder. Hij kwam in een synagoge. Daar was ook een man met een vergroeide hand. De farizeeën vroegen aan Jezus: "Mag je op sabbat iemand beter maken?" Ze hoopten dat Jezus ja zou zeggen. Dan konden ze een klacht tegen hem indienen. Maar Jezus zei tegen hen: "Stel dat je één schaap hebt. En dat schaap valt op sabbat in een diepe kuil. Zou je dat schaap dan niet uit die kuil trekken? Een mens is veel belangrijker dan een schaap. Je mag op sabbat dus iets goeds doen."
Toen zei Jezus tegen de zieke man: "Steek je hand uit. De man stak zijn hand uit en meteen was de hand beter. Hij was net zo gezond als zijn andere hand.
De farizeeën liepen weg. Ze maakten een plan om Jezus te doden.

Markus 11:27-33 Twistgesprek met hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten
Ze kwamen weer in Jeruzalem aan. Toen Jezus zich in de tempel ophield, kwamen de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten van het volk naar hem toe en vroegen hem: "Op grond van welke bevoegdheid doet u die dingen? Wie heeft u het recht gegeven om zo te handelen?"
Jezus antwoordde: "Ik zal u een vraag stellen; als u me daarop antwoord geeft, zal ik u zeggen op grond van welke bevoegdheid ik zo handel. Doopte Johannes in opdracht van de hemel of in opdracht van mensen? Antwoord mij."
Ze overlegden met elkaar en zeiden: "Als we zeggen: 'Van de hemel,' zal hij zeggen: 'Waarom hebt u hem dan niet geloofd?' Maar als we zeggen: 'Van mensen,' wat dan?" Ze waren namelijk bang voor de menigte, want iedereen hield Johannes voor een echte profeet. Dus zeiden ze tegen Jezus: "We weten het niet." En Jezus zei tegen hen: "Dan zeg ik ook niet op grond van welke bevoegdheid ik die dingen doe."

Markus 12:41-44 De penning van de weduwe
Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen:
"Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud."

Markus 12:28-34 Jezus onderricht behelst de persoonlijke band met God en die met de medemens
Een van de schriftgeleerden die naar hen had geluisterd terwijl ze discussieerden en had gemerkt dat Hij hun juist had geantwoord, kwam dichterbij en vroeg: "Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?"
Jezus antwoordde: "Het voornaamste is: 'Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht.' En daarna komt dit: 'Heb uw naaste lief als uzelf.' Er zijn geen geboden belangrijker dan deze."
De schriftgeleerde zei tegen Hem: "Inderdaad, meester, wat U zegt is waar: Hij alleen is God en er is geen andere god dan Hij en Hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf, betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers."
Jezus vond dat hij verstandig had geantwoord en zei tegen hem: "U bent niet ver van het koninkrijk van God."

Door het toepassen van de raad God lief te hebben boven al en je naaste alsof het jezelf betrof, dát voert je naar het doel: Gods koninkrijk. Het bereiken van dat doel hangt af van je éigen besluit en inzet, want door het toepassen van die raad komt je persoonlijkheid tot ontwikkeling, waardoor je geestesgesteldheid langzaam maar zeker in overeenstemming komt met de geestesgesteldheid die heerst in Gods koninkrijk.

Lukas 4:1-13 Jezus door de duivel op de proef gesteld
Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan en geleid door de Geest(!) zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn, waar hij door de duivel op de proef werd gesteld. Al die tijd at hij niets en toen de veertig dagen verstreken waren, had hij grote honger.
De duivel zei tegen hem: "Als u de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen." Maar Jezus antwoordde: "Er staat geschreven: 'De mens leeft niet van brood alleen.'"
Toen bracht de duivel hem naar een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien. De duivel zei tegen hem: "Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn." Maar Jezus antwoordde: "Er staat geschreven: 'Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.'"
De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette hem op het hoogste punt van de tempel en hij zei tegen hem: "Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: 'Zijn engelen zal hij opdracht geven om over u te waken.' En ook: 'Op hun handen zullen zij u dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.'" Maar Jezus antwoordde: "Er is gezegd: 'Stel de Heer, uw God, niet op de proef.'" Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij hem vandaan.

Zo wordt ook de mens aan beproevingen onderworpen om zijn geestelijke zelfstandigheid te testen door na te gaan, of de mens standvastig is en bij zichzelf en bij God blijft, i.p.v. zich zelfgericht aan de wereld over te geven.

Lukas 5:31-32 (NBV) Alleen ongezonden hebben een arts nodig
[...] Maar Jezus antwoordde: "Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen."

Jezus is naar de mensheid gekomen om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen(!) Jezus laat hier, net als bij de 'overspelige vrouw', de zondaars de vrije keuze al dan niet het zondige leven te beëindigen en zich te beteren. Het gaat Jezus om die vrije keuze, want alleen wat een mens uit eigen beweging en op eigen kracht doet, voegt waarde toe aan zijn geestelijke groei naar persoonlijke zelfstandigheid.
Alles wat een ander voor je doet, houd je klein en zwak.
Het leerstuk van het 'plaatsvervangend lijden' (Paulus, Augustinus) houdt in, dat 'Jezus zich voor onze zonden heeft laten kruisigen, om ons van onze zonden te verlossen'. Maar dan zou Jezus mij daarin niet vrij hebben gelaten, Jezus zou dan iets voor mij hebben gedaan, wat ik beslist zou hebben afgekeurd. Wat ík verkeerd heb gedaan, kan alleen ík weer goed maken. Als ik iets verkeerd heb gedaan en Jezus zou daarvoor ook nog eens zichzelf offeren aan het kruis, dan zou ik het meervoudig verkeerd hebben gedaan en zou het een fout zijn geworden, die ik in eeuwigheid niet meer goed kan maken.
Bovendien heb ik er niet om gevraagd, wat inhoudt dat er dwang op mij is uitgeoefend, want aan mijn vrije keuze is geen recht gedaan; door dit buiten mij om toch voor mij te doen, is het mij opgedrongen als iets, waar ik zelf nooit mee zou instemmen.

Johannes 3:1-8 Het gesprek met de farizeeër Nikodemus
Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. "Rabbi," zei hij, "wij weten dat u een leraar bent die van God is gekomen, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht." Jezus zei: "Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien." "Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?" vroeg Nikodemus. "Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?"
Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij wordt geboren uit water en geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw moeten worden geboren. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest is geboren."

Na een geboorte volgt een groei naar volwassenheid en datzelfde gaat op voor de geest, ook de geest ontwikkelt zich naar een toestand van volmaaktheid.

Johannes 4:1-40 Het gesprek met de Samaritaanse vrouw
Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: "Geef mij wat te drinken." Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. De vrouw antwoordde: "Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!" Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. Jezus zei tegen haar: "Als u wist wat God wil geven en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven." "Maar heer," zei de vrouw, "u hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt u dan levend water vandaan halen? U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken en ook zijn zonen en zijn vee."
"Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen," zei Jezus, "maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft." "Geef mij dat water, heer," zei de vrouw, "dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten." [...]
Daarop zei de vrouw: "Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent! Onze voorouders vereerden God op deze berg en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden."
"Geloof me," zei Jezus, "er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. Jullie weten niet wat je vereert, maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden. Maar er komt een tijd en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid." De vrouw zei: "Ik weet wel dat de messias zal komen" (dat betekent ‘gezalfde’), "wanneer hij komt, zal hij ons alles vertellen."
Jezus zei tegen haar: "Dat ben ik, degene die met u spreekt."

De Samaritaanse vrouw zegt hier, dat de Messias, Jezus, zal komen als leraar, die ons in alles zal onderrichten, aangaande de mens en zijn verhouding met God.

Johannes 7:37-40 Het levenswater
Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel en hij riep: "Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! 'Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,' zo zegt de Schrift." Hiermee doelde hij op de Geest die zij, die in hem geloofden, zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven. Toen de mensen in de menigte dit hoorden zeiden ze: "Dit moet wel de profeet zijn."

De Geest was er nog niet voor de mens, maar al wel voor Jezus, getuige het optreden van de Geest die Jezus naar de woestijn leidde. Maar het ging Jezus erom, dat 'zij die in Hem geloofden, de Geest zouden ontvangen'.

Johannes 12:24 (NBV21) Ontkiemen en groeien heeft verrijking tot gevolg
Werkelijk, Ik verzeker u, als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft de graankorrel heel, maar wanneer hij sterft, brengt hij veel vruchten voort.

Als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft die op zichzelf, maar kan die in de aarde ontkiemen, dan wordt er uit de graankorrel een nieuwe plant geboren. Dit woord heeft dezelfde strekking als het gesprek met Nikodemus, waar de mens niet alleen uit water, maar ook uit de geest een nieuwe geboorte kan zijn, waardoor de geest zich kan ontwikkelen en tot een nieuw, geestelijk mens kan opgroeien.

Johannes 12:44-50 Jezus' zending is het licht van het eeuwige leven
Jezus had luid en duidelijk gezegd: "Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij gezonden heeft en wie Mij ziet, ziet Hem die Mij heeft gezonden. Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in Mij gelooft, niet langer in de duisternis blijft.
Als iemand mijn woorden hoort, maar ze niet bewaart, zal Ik niet over hem oordelen. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden. Wie Mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat Ik heb gezegd, zal op de laatste dag over hem oordelen.
Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft Me opgedragen wat Ik moest zeggen en hoe Ik moest spreken. Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent. Alles wat Ik zeg, zeg Ik zoals de Vader het Mij verteld heeft."

Jezus is met een opdracht naar de mensheid gekomen om - door met de mens te spreken - de mens in zijn geestelijke licht te plaatsen, opdat die niet meer in een duistere onwetendheid verkeert, maar door Jezus' leer geloof en inzicht verkrijgt, die de mens naar het eeuwige leven leidt.

Johannes 14:9-21 Het licht van het eeuwige leven van de goddelijke algeest is in Jezus en in Jezus' volgelingen aanwezig
Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. [...] Geloof, dat Ik in de Vader ben en dat de Vader in Mij is! Ik spreek niet namens mezelf als Ik tegen jullie spreek, maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werk door Mij. Geloof Me: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Als je Mij niet gelooft, geloof het dan om wat Hij doet. Werkelijk, Ik verzeker jullie, wie op Mij vertrouwt, zal hetzelfde doen als Ik en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal Ik het doen.
Als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen, want ze ziet Hem niet en kent Hem niet. Jullie kennen Hem wel, want Hij blijft bij jullie en zal in jullie zijn. Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug. Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar jullie zullen Mij wel zien, want Ik leef en ook jullie zullen leven. Dan zul je begrijpen
dat Ik in mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn en dat Ik in jullie ben.
Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief. Wie Mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en Mij ontvangen en Ik zal mij aan hem bekendmaken.’

Jezus komt terug door in de geestelijke wereld als Gods heilige geest bij zijn volgelingen te zijn en hen in de waarheid in te leiden.
De goddelijke algeest heeft zich in zichzelf verdicht tot bolvormige wolken, die de geesten van alle levende wezens in Gods schepping zijn, uit de goddelijke algeest geboren en die zich tot volwassenheid ontwikkelen. Om hen daarbij te begeleiden, verdicht de goddelijke algeest zich overal in zichzelf waar dat nodig is, tot een heilige, want bij de verdichting al volmaakte geest, om als geestelijke begeleider voor de mens werkzaam te kunnen zijn.
Uiteindelijk zal de toestand intreden, dat de geest van Gods heilige geest, die in de algeest een verdichting is, ook als geest in de ontwikkelde mens zal zijn. Die was door verdichting ook in de algeest, maar behoefde nog ontwikkeling, door Jezus en Gods engelen gegeven.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^