de betekenis van de vrije keuze of vrije wil


Lukas (10:27-28): "Heb God lief met heel je ziel, kracht en verstand, en je naaste als jezelf.
Dóe dat [kies daarvoor] en je zult léven!"

De mogelijkheid voor de mens om in zijn leven in vrijheid keuzes te maken, is een onvermijdelijk vereiste voor geestelijke ontwikkeling. Zonder de mogelijkheid in vrijheid zélf te kunnen kiezen, is er geen geestelijke groei naar persoonlijke zelfstandigheid. Aangezien dat het doel is van dit tijdelijke bestaan, kan het belang van een vrije keuze en het zelfbeschikkingsrecht voor de mens niet genoeg worden benadrukt.

In het innerlijk van de menselijke geest zijn de geestelijke vermogens zijn eigenschappen: het vermogen de dingen om zich heen waar te nemen, de betekenis daarvan in zichzelf te overdenken en te doorvoelen, en vervolgens te besluiten wat men ermee wil doen.
In de buitenwereld dienen zich in de 'stroom van de tijd' voortdurend vraagstukken aan, waarvoor de mens een oplossing moet bedenken of er een gevoelshouding tegenover moet aannemen, en waarover men tot een besluit moet komen om er iets over te zeggen of er iets mee te doen. De menselijke geest die zo zijn vermogens gebruikt om de stroom van gebeurtenissen te verwerken, wordt door eigen ervaring wijs.

Door die stroom van vraagstukken is de menselijke geest steeds genoodzaakt bewust en beheerst van zijn geestelijke vermogens gebruik te maken, waardoor die er steeds beter mee om leert gaan... en dat betekent een (langzame) geestelijke groei naar innerlijke zelfstandigheid: het doel van de geestelijke leerschool die dit stoffelijke bestaan voor de mens is. Daarom heeft iedere mens het door God gegeven recht het eigen leven naar eigen, vrije keuze zelf in te richten.

Alleen wie zelf zijn eigen keuzes kan maken en er vrij naar kan handelen,
kan zin geven aan het feit dat de mens als een zelfstandige persoon bestaat.

Alleen in die vrije omstandigheden kan de mens uit vrije keuze toewerken naar het doel: de (begeleide) zelfverwerkelijking van geestelijke zelfstandigheid en de hereniging met God.

Leviticus (19:1-2), Matth. (10:25), Lukas (6:40): "Wees heilig, want Ik, uw God, ben heilig."
Psalm (82:6) "Jullie zijn goden, allen kinderen van de Allerhoogste."

Wijsheid van Jezus Sirach 15:14-15 "De Heer zelf heeft de mens in het begin gemaakt en hem de vrijheid gegeven zelf te beslissen. Als je het wilt, kun je de geboden naleven, Hem trouw zijn omdat je daarvoor kiest."

Koran (Soerat al-Baqarah: 256): "Er is geen dwang in de godsdienst."
Lukas (10:27-28): "Heb God lief met heel je ziel, kracht en verstand, en je naaste als jezelf. Dóe dat en je zult léven!"
Paulus (1 Tessalonicenzen 4:3): "Want dit wil God: jullie heiliging."
Paulus (2 Korinthiërs 4:11): "Want voortdurend worden wij, die leven, aan beproeving overgeleverd, om Jezus' wil, opdat ook het leven van Jezus zich in ons sterfelijke lichaam zal openbaren."


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^