zijn de chakra's hetzelfde als de vermogens?
Aan het geopende geestesoog doet de menselijke geest zich voor als een bolvormige wolk van geestelijk licht en geestelijke warmte, die zich ter hoogte van het voorhoofd bevindt. Het licht en die warmte kunnen zich in een vormbare en een zelfvormende toestand bevinden, waarmee de geestelijke vermogens samenhangen: het waarnemen is vormbaar licht, het denken zelfvormend licht, het voelen is vormbare warmte en het willen zelfvormende warmte (zie verder bij 'de menselijke geest' in het menu).
Als de geest binnen zichzelf met de geestelijke vermogens werkzaam wordt, straalt de geest een uitstraling van vormbaar licht om zich heen uit. Deze uitstraling, de 'aura' (Latijn voor 'uitwaseming') of de 'ziel' (Gothisch 'salida', woonruimte), doet dienst als het geestelijke deel van het geheugen; daarin worden de voortbrengselen van de vermogens bewaard, zoals: kennis, gedachten, gevoelservaringen en wilsbesluiten.
In de loop van de eeuwenoude ontwikkeling hebben ook de eigenschappen van de vermogens op die uitstraling ingewerkt, waardoor delen van de oorspronkelijk eivormige uitstraling de vorm hebben gekregen van wat nu de menselijke gestalte is: de geestgedaante. De eigenschappen van het waarnemen hebben vorm gegeven aan het hoofd, die van het denken aan de verteringsorganen in de romp onder het middenrif, de eigenschappen van het voelen aan het hart in de romp boven het middenrif en die van het willen aan de ledematen, waarmee de mens handelend kan optreden in de buitenwereld.
Tegelijk met die ontwikkeling heeft zich vanuit de geest in het voorhoofd ook een etherisch, geestelijk kanaal gevormd (sushumna) - een korte tak naar boven, een langere tak naar beneden tot aan het stuitje - waaraan naar boven en naar beneden, naar voren en naar achteren de zogenaamde chakra's zijn verbonden, die de vorm hebben van een trechter (zie in de verklarende woordenlijst bij 'chakra').
Deze trechtervormige chakra's zijn geestelijke knooppunten. Zij doen dienst als de verbindingspunten, de geestelijke 'zintuigorganen' (Steiner) van de geestelijke vermogens, die zich binnen de geest bevinden. De trechters van deze knooppunten kunnen openstaan voor inwerking vanuit de geestelijke wereld, inwerking door geestelijke begeleiders; maar de geest zelf kan zich (bij een bepaalde graad van ontwikkeling) door de chakra's heen ook zelf - op geestelijke wijze - richten tot de aanwezigen in de wereld om zich heen.
Hoewel de zeven chakra's met de geestelijke vermogens zijn verbonden, zijn zij niet zelf die vermogens; zij doen alleen dienst als sluizen, als knooppunten, waar doorheen kennis, gedachten, gevoelens, wilsbesluiten van binnen naar buiten en omgekeerd kunnen gaan.
Helderzienden, die als eerste van buitenaf de menselijke uitstraling, de geestgedaante, zien met daarin de zeven (hoofd)chakra's, voelen aan dat met die chakra's de vermogens zijn verbonden: met de kruinchakra de geest als geheel, met de voorhoofdchakra het waarnemen, de keelchakra het denken, de hartchakra het voelen, de miltchakra het willen, de buikchakra de uitgekeerde instelling (voortplanting) en de stuitchakra de ingekeerde instelling (zelfbehoud).
Door de aardse toestand van onbewuste vereenzelviging echter, waarbij de geest onbewust is van het bestaan van zichzelf als zelfstandigheid, bevinden de eigenschappen van de geest zich in een toestand van overdracht. Door die overdracht worden de eigenschappen van zichzelf - die van de geestelijke vermogens - overgedragen op de chakra's. Daardoor wordt er verondersteld dat de voorhoofdchakra het waarnemingsvermogen is, dat de keelchakra het denken is, de hartchakra het voelen enzovoort. De chakra's worden met de bij hen behorende vermogens die in de geest (ter plaatse van het voorhoofd) werkzaam zijn, verwisseld. Daardoor wordt er vanuit gegaan dat bijvoorbeeld het voelen plaatsvindt in de hartchakra, wat niet het geval is. Het voelen vindt plaats binnen de menselijke geest en de uitstraling (en ontvangst) van gevoelens vindt plaats doorheen de hartchakra.
Er wordt daardoor over de hartchakra gesproken alsof daar het voelen zetelt, maar dit wordt veroorzaakt door de overdracht die met de onbewuste vereenzelviging samenhangt. Deze overdracht is van eenzelfde orde als de overdracht van zichzelf op de denkbeelden 'het ego', het 'zelf', het 'bewustzijn', het 'onbewuste', het 'onderbewuste', het 'innerlijke kind' enzovoort.
Pas door de bewustwording van zichzelf als de menselijke geest, herkenbaar aan de werkzaamheid van de geestelijke vermogens in zichzelf en zetelend op de plaats van het voorhoofd, wordt duidelijk dat de chakra's alleen de 'geestelijke zintuigen' zijn, waarmee de geest zich tot uitdrukking kan brengen in de geestelijke wereld en omgekeerd daar doorheen inwerkingen van andere kan opvangen.
De ontwikkeling die de chakra's doormaken is een uitvloeisel van de ontwikkeling van de geestelijke vermogens. Door met de vermogens de gebeurtenissen te verwerken die op de geest toekomen op zijn pad over deze aarde, leert de geest zijn vermogens bewust en beheerst te gebruiken. Uiteindelijk worden zij ontwikkeld tot de toestand van het geweten en de deugden. In overeenstemming daarmee verkeren de chakra's dan ook in een ontwikkelde toestand en maken een draaiende beweging naar links of naar rechts, al naar gelang er gegevens door de chakra's naar binnen of naar buiten gaan.
Er bestaat daardoor een noodzakelijke evenwichtstoestand tussen de kracht van de vermogens in de menselijke geest en de chakra's waarmee de geest met de buitenwereld is verbonden.
De chakra's kunnen echter ook van buitenaf, op een kunstmatige wijze - door bepaalde handelingen en het opzeggen van mantra's - aan het draaien worden gebracht. Daardoor gaan zij openstaan, waardoor een open verbinding met de omgeving in de geestelijke wereld tot stand wordt gebracht. Maar de mate waain zij openstaan, is daardoor niet in overeenstemming met de geestestoestand van de persoon, de kracht van de menselijke geest. Die beheerst daardoor niet deze mate van geopendheid van zijn chakra's.
Die kan daardoor niet alleen gunstige ervaringen opdoen met geestelijke begeleiders, met begeleidende vrienden en vriendinnen in de geestelijke wereld, maar evengoed met kwaadwillende geesten. Zij kunnen misbruik gaan maken van het feit dat de chakra's van die persoon openstaan, terwijl die persoon nog de geestkracht ontbeert zelfstandig te kunnen optreden tegen de ongunstige invloed die van kwaadwillenden uit kan gaan.
De chakra's kunnen alleen op veilige wijze worden geopend als de menselijke geest, gezien de ontwikkelingstoestand van zijn vermogens, daar geestelijk aan toe is.
terug naar de vragenlijst
terug naar het weblog
^