man en vrouw
De geest is een geheel van met elkaar samenhangende en elkaar aanvullende mannelijke en vrouwelijke vermogens, waarmee de menselijke geest binnen zichzelf als de bolvormige wolk van licht en warmte werkzaam is. Daarnaast doen zich zowel in dit bestaan alsook in de geestelijke wereld aan het geestesoog mannelijke en vrouwelijke geesten voor.
De mannelijke geest en de vrouwelijke geest zijn in het geheel niet gelijk, maar wel volkomen gelijkwaardig. Het wezenlijke verschil berust op de volgorde van de vermogens:
- in de mannelijke geest is de volgorde: waarnemen → denken → voelen → willen;
- in de vrouwelijke geest is de volgorde: waarnemen → voelen → denken → willen.
Ook wordt de mannelijke geest gekenmerkt door een nadruk op de uitgekeerde, op zijn plaats in de buitenwereld gerichte instelling, de vrouwelijke door nadruk op de ingekeerde, op de persoon zelf en op personen in de naaste omgeving gerichte instelling.
Hun gelijkwaardigheid berust op het feite dat beide geslachten over dezelfde vermogens beschikken en die op dezelfde wijze kunnen leren gebruiken, alleen de volgorde verschilt.
De mannelijkheid van een mannelijke geest wordt bepaald door de nadruk die valt op het denken. Wat door een mannelijke geest wordt waargenomen wordt daardoor eerst verstandelijk beoordeeld en beredeneerd (wat betekent het voor me, wat kan ik ermee).
De nadruk op het denken werkt door in het vermogen dat ermee overeenkomt, het willen, dat net als het denken een zelfvormend, doordringend vermogen is. Daardoor wordt in de ontwikkelde toestand mannelijkheid gekenmerkt door wijsheid en ondernemingszin.
In het verloop van de werkzaamheid van de mannelijke geest wisselen de ontvankelijke, vormbare vermogens (waarnemen en voelen) en de zelfvormende, doordringende vermogens (denken en willen) elkaar om beurten af. Dat heeft tot gevolg dat het verloop van de werkzaamheid gelijkmatiger is dan bij de vrouwelijke geest; de ervaringen maken een minder diepe indruk en het gedrag, de gezichtsuitdrukkingen en de stembuigingen zijn gematigd. Doordat er weinig pieken en dalen zijn in de werkzaamheid, wordt het evenwicht niet makkelijk verstoord; er is eerder sprake van een zekere onverstoorbaarheid.
Bij de richting van de geestelijke werkzaamheid valt de nadruk op de uitgekeerde instelling. De uitgekeerde instelling en de beide doordringende vermogens werken vanuit de geest door in de geestgedaante en van daaruit in het lichaam en geven daardoor aan het mannelijke geslachtsorgaan de uitgekeerde vorm die het heeft.
Vanuit het denken en willen heeft de mannelijke geest de neiging het lichaam te gebruiken als een werktuig, waar arbeid mee moet worden verricht. Het lichaam wordt gezien als een middel om te handelen. Dat houdt in het bijzonder verband met het vermogen nageslacht te verwekken.
Het woord 'man' is afkomstig van het Gotische woord 'munan' en het Sanskriet 'manas', dat 'menen', 'denken' betekent.
De vrouwelijkheid van een vrouwelijke geest wordt bepaald door de nadruk die valt op het voelen. Wat door een vrouwelijke geest wordt waargenomen, beïnvloedt daardoor eerst de gemoedstoestand en laat een gevoelsoordeel ontstaan (wat vind ik ervan, wat doet het met me).
De nadruk op het voelen werkt door in het vermogen dat ermee overeenkomt, het waarnemen, dat zoals het voelen ook een ontvankelijk vermogen is. Daardoor wordt in de ontwikkelde toestand vrouwelijkheid gekenmerkt door de zin voor schoonheid en door liefde.
In het verloop van de geestelijke werkzaamheid van de vrouwelijke geest zijn er eerst twee ontvankelijke, vormbare vermogens (waarnemen en voelen) en dan twee zelfvormende, doordringende vermogens (denken en willen). Doordat zij op elkaar volgen, versterken de overeenkomende vermogens elkaars werking. Dat heeft tot gevolg dat ervaringen een diepere gevoelsindruk maken en dat het gedrag, de gezichtsuitdrukking en de stembuiging levendiger is dan bij de mannelijke geest. De werkzaamheid van de vrouwelijke geest kent grotere pieken en dalen, waardoor het eerder tot uitspraken en handelingen komt - vooral op persoonlijk gebied - maar het innerlijke evenwicht ook makkelijker kan worden verstoord. De prikkelbaarheid is groter en de gemoedstoestand wordt makkelijker 'ontroerd' of 'geërgerd'.
Vanuit het waarnemen en het voelen heeft de vrouwelijke geest de neiging het lichaam te zien als een voorwerp waarvan de schoonheid moet worden verhoogd en dat liefdevol moet worden verzorgd. Het lichaam wordt gezien als een doel op zichzelf. Dat houdt in het bijzonder verband met het vermogen kinderen te baren.
Het bovenstaande is het geval bij de volledig tot ontwikkeling gekomen geest. Er zijn op aarde echter een aantal oorzaken waardoor er verwarring bestaat voor wat betreft de betekenis van mannelijkheid en vrouwelijkheid.
1. Een mannelijke geest kan bij de geboorte indalen in een vrouwelijk lichaam en omgekeerd. Het doel van het meemaken van een bestaan in een andersgeslachtelijk lichaam is om het andere geslacht beter te leren kennen. Het doel is immers de uiteindelijke vereniging van de beide tweelinggeesten tot een eenheid. Daarvoor is het nuttig de eigenschappen van elkaars geslacht te kennen. Dat is de oorzaak van het verschijnsel van de vrouwelijke man en de mannelijke vrouw.
2. Als het in het vorige geval niet lukt het andere geslacht te aanvaarden, ontstaat het verschijnsel van de mannelijke en vrouwelijke homofilie. Een mannelijke geest in een vrouwenlichaam gaat op zoek naar een vrouw; dat mislukt bij een vrouwelijke geest in een vrouwenlichaam (die zoekt een man), maar lukt wel bij een soortgenoot, die immers op dezelfde wijze een vrouw zoekt. Datzelfde geldt voor een vrouwelijke geest in een mannenlichaam.
Homofilie is een belangrijk geestelijk leermiddel en is onmisbaar om het andere geslacht goed te leren kennen. (Het doel van het 'geslachtelijke' (betekenis: 'in tweeën geslagen') of 'sexualiteit' (betekenis: 'afgesneden deel') is de voortplanting, die bij homofilie onmogelijk is; daarom is het woord 'homosexueel' onjuist, het gaat in dit geval juist om de 'homofilie' want dit verschijnsel heeft een geestelijk doel.)
3. Een mannelijke geest kan in dit bestaan met een vrouwelijk aandoende leerpersoonlijkheid naar de aarde zijn gekomen met een nadruk op het voelen en de ingekeerde instelling, en omgekeerd voor de vrouwelijke geest.
4. Een vrouwelijke geest kan zijn opgegroeid in een gezin waar mannelijkheid overheerste, en omgekeerd, wat de waardering van het mannelijke of vrouwelijke beïnvloedt en daarmee de persoonlijkheid.
5. Een vrouwelijke geest kan zijn opgegroeid in een volk met overwegend mannelijke eigenschappen, en omgekeerd.
6. Als een vrouwelijke geest in een vorig bestaan in een mannelijk lichaam heeft gewoond en toen een geslaagd bestaan heeft meegemaakt, dan kunnen de ervaringen uit dat bestaan, die in het ontoegankelijke geheugen altijd met zich mee worden gedragen, in het volgende bestaan doorwerken als een mannelijke invloed die in de persoonlijkheid tot uiting komt, en omgekeerd.
7. Ook de geest van de tijd is de ene keer mannelijker (de nadruk op het maken en verhandelen van gebruiksvoorwerpen), de andere keer vrouwelijker (met de nadruk op menselijke verhoudingen, zorg, onderwijs, huwelijk en gezin).
Het neurofysiologische hersenonderzoek bevestigt de geestkundige opvattingen. Bij dat onderzoek kan worden gekeken naar de werkzaamheid van hersenschorsgebieden (centra) en hersenkernen (de basale ganglia), maar ook naar de wijze waarop die gebieden en kernen door zenuwvezels (bundels neuronen) met elkaar zijn verbonden. Bij die laatste onderzoeksopzet blijkt een duidelijk verschil tussen mannelijke en vrouwelijke hersenen (zie de afbeelding).
Bij de mannelijke hersenen (boven) zijn vooral de verbindingen tussen voor en achter (blauw) tot ontwikkeling gekomen. Dat betekent vooral verbindingen tussen de bewegingsvelden (motorische velden) vóór de centrale groef en de gewaarwordingsvelden (sensorische velden) áchter die groef.
Al langer was bekend dat de 'ooghandcoördinatie' bij de man goed is ontwikkeld. Dat betekent zekerheid bij het optreden en handelen (willen) in de buitenwereld, m.a.w. de nadruk op de uitgekeerde instelling.
Bij de vrouwelijke hersenen (onder) zijn vooral de verbindingen tussen rechts en links (oranje) tot ontwikkeling gekomen. Dat betekent verbinding tussen (bij rechtshandigen) de rechterhelft waar vooral het voelen door de schors heen naar buiten tot uiting komt en de linkerhelft, waar vooral het denken door tot uitdrukking wordt gebracht.
De vrouwelijke, geestelijke werkzaamheid speelt zich vooral innerlijk af in de vorm van een wikken en wegen tussen gevoelens en gedachten; dat komt overeen met de ingekeerde, op het persoonlijke leven gerichte instelling.
De oranje verbindingen met de frontale lobben, waar de geest huist, laat goed de persoonlijke betrokkenheid van de vrouwelijke geest zien. Bij de mannelijke hersenen is dat duidelijk minder goed ontwikkeld, de mannelijke geest is door het denken meer gericht op zaken en dingen.
Klik hier voor het oorspronkelijke artikel over dit onderwerp en hier voor een uitgebreid onderzoek dat aantoont, dat vrouwen over meer inlevingsvermogen beschikken dan mannen.
en hier voor een derde en een vierde artikel;
en klik hier voor een artikel over een onderzoek naar man/vrouw-verschillen vóór de geboorte en klik hier voor het onderscheid in gevoel voor humor.
Zie ook 'genderdysforie'.
terug naar de vragenlijst
^