afhankelijkheid


Het woord 'afhankelijk' betekent: 'aan een steunpunt hangen'. Het duidt de toestand aan, dat iets voor zijn bestaan niet zonder iets anders kan, waarmee het is verbonden. Zonder dat andere, valt het en kan niet meer bestaan. 'Afhankelijk zijn' is het tegendeel van 'zelfstandig zijn', wat betekent: 'zelf kunnen staan'.
Al wat bestaat, is voor het bestaan afhankelijk van de werkzaamheid van Gods geestelijke vermogens. Uit liefde wil God - in de eeuwige oneindigheid van zichzelf als de algeest - voortdurend de schepping denken; zoals ook de mens in zichzelf als geest een denkbeeld denkt. God houdt uit liefde de denkbeelden, waaruit Gods schepping bestaat, in zichzelf levend (zie ook: schepping, liefde oorzaak van de -).
Het is alleen door de toestand van onbewuste vereenzelviging met de stof dat voor de menselijke geest het besef van het onderscheid tussen geest en stof verloren is gegaan; daardoor meent de menselijke geest dat de stof een verschijnsel is, dat volkomen op zichzelf bestaat en na de 'oerknal' uit het niets is ontstaan (wetenschappelijk gezien een onmogelijkheid, vandaar dat de oerknal een 'singulariteit', een 'vreemdheid' wordt genoemd).
Deze opvatting van de schepping is het volkomen tegendeel van de werkelijke, geestelijke toestand. Als God één ogenblik zou ophouden de schepping in zichzelf als een denkbeeld te denken en met liefde te belevendigen, zou zij onmiddellijk ophouden te bestaan. Dat dit niet gebeurt, heeft Gods liefde voor het eigen, innerlijke scheppingswerk als oorzaak. Het bestaan van de mens is daardoor voortdurend en volkomen van Gods liefdevolle denken afhankelijk.
De schepping kan ook niet door toeval zijn ontstaan, zoals in sommige levensbeschouwingen wordt geloofd (darwinisme), want wat toevallig ontstaat, heeft een even grote kans toevallig ook weer te vergaan. Door toeval kan wel chaos ontstaan, maar geen kosmos (ook toeval is een onwetenschappelijk uitgangspunt).

Temidden van die volstrekte afhankelijkheid van Gods denken, voelen en willen, heeft de menselijke geest de ruimte gekregen zich te ontwikkelen tot een toestand van innerlijke, geestelijke zelfstandigheid. De menselijke geest heeft de vrijheid gekregen uit te groeien tot een wezen, dat in zichzelf een volkomen zelfstandig gebruik kan leren maken van de eigen, geestelijke vermogens, zoals ook God dat doet. De menselijke geest kan daardoor uitgroeien tot een zelfstandig godenkind, maar altijd zal met God de ouder-kind verhouding blijven bestaan. Afhankelijkheid is een even wezenlijk aanzicht van het bestaan als menselijke geest als zelfstandigheid en zij horen als tegendelen bij elkaar.

Huwelijk en gezin als oerleefgemeenschappen zijn een getrouwe afspiegeling van het huwelijk van God als vader-moeder en van het gezin van God en Gods godenkinderen, de mensheid. In het tijdelijke bestaan kan in deze leefgemeenschappen ervaring worden opgedaan door eerst afhankelijkheid te ondergaan en daarna zelfstandigheid te verwerkelijken. In beide leefgemeenschappen legt de afhankelijkheid van de een, een grote verantwoordlijkheid op aan de zelfstandigheid van de ander en is zo de les voor de ander, hoe hiermee liefdevol om te gaan. De afhankelijkheid van de een geeft aan de ander de mogelijkheid toe te groeien naar een liefdevolle houding, die met de goddelijke tegenover de mens overeenkomt.
De zelfstandige en afhankelijke toestand wordt bestaan na bestaan afgewisseld; maar ook binnen één bestaan bestaat er op bepaalde gebieden zelfstandigheid en op andere afhankelijkheid voor de ene persoon ten opzichte van de ander. Voor een evenwichtige groei naar innerlijke volwassenheid is het nuttig, dat met beide toestanden ervaring wordt opgedaan.

Een bijzondere vorm van afhankelijkheid op aarde is de geldelijke afhankelijkheid. Deze vorm van afhankelijkheid stelt de afhankelijke persoon in staat een leven te leiden, dat overeenkomt met het leven in de lichte, hemelse gebieden in de geestelijke wereld. Al wat in die toestand op aarde wordt gedaan, wordt gedaan zonder geldelijke beloning, wat die geest in de gelegenheid stelt, zuiver uit líefde voor de ander te handelen. Daardoor is die geest in de gelegenheid, de hemelse toestand op aarde te verwerkelijken! Dat betekent voor die geest een verrijking die níet bij de dood verloren gaat, maar eeuwig zijn waarde behoudt, doordat juist deze geest een volkomen zelfstandig gebruik maakt van de geestelijke vermogens, zonder geldelijke noodzaak.
Als de geest in een vrouwelijke vorm op aarde is, kan deze zorgzame, dienstvaardige houding worden geoefend ten opzichte van man, kinderen en familieleden, doordat de eigenschappen van de vrouwelijke vorm in het bijzonder hiertoe de gelegenheid bieden. Het nuttige gebruik hiervan, wat in het voordeel is van huwelijk, moederschap en gezinsleven, wordt bevorderd door geldelijke afhankelijkheid. Het is alleen door de onwetendheid die samenhangt met de onbewuste vereenzelviging, dat op deze afhankelijkheid wordt neergekeken en de eeuwigheidswaarde ervan niet wordt gezien.
De vrouw die zich als echtgenote en moeder liefdevol inzet voor man en kinderen, handelt volkomen in overeenstemming met Gods engelen. Ongemerkt en daardoor zonder beloning of dankbaarheid helpen zij uit liefde de mens op aarde bij de vaak moeilijke gang over de levensweg. Alleen geldelijke afhankelijkheid maakt het de vrouw mogelijk zich gelijk Gods engelen uit liefde in te zetten voor hen, die aan haar zorgen zijn toevertrouwd.


terug naar de woordenlijst A






^