De vrijmetselarij
In iedere vrijmetselaarstempel de spreuk: Ken uzelf en ... doe alles met mate!

Bron: Loge het Pentagram, Deventer
Door zelfverwerkelijking, de arbeid aan zichzelf, verschijnt de bruikbare steen.
Brokken steen moesten een juiste vorm krijgen om geschikt te zijn er een gebouw mee op te trekken en zo zagen die bouwmeesters ook zichzelf als een ruwe steen, waaraan moest worden gewerkt om die gereed te maken er een wijze en liefdevolle mensengemeenschap mee op te bouwen.

Zichzelf als werk ter hand nemen.
Bron: De Mystieke School
Door die arbeid kwam uit de aanleg in figuurlijke zin de vorm tevoorschijn, die er als mogelijkheid altijd al in aanwezig was geweest; in zinnebeeldige zin was het de kubus als de alzijdig nuttige steen, waarmee ieder gewenst bouwwerk in iedere vorm kon worden voltooid.
In de vrijmetselaarsbouwhut in de huidige tijd, de tempel genoemd, staat op de 'werkvloer' en op een vooraanstaande plaats altijd een grote kubus, de 'metrieke steen', het doel van het werk. Daarachter staan twee zuilen, die in de oudheid voor de tempels stonden: 'Jachin' en 'Boaz', 'ik stel vast' (neem waar) en 'ik werk' (willen); met andere woorden: de bewuste (waarnemen) levenskracht (willen) als de menselijke geest, die ook werd weergegeven door zon en maan boven die zuilen, het mannelijke (willen) en vrouwelijke (waarnemen).
Paulus schrijft in zijn eerste brief aan de Korintiërs (1 Kor. 6:19-20)
"Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God? Weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam."
Die tempel waarin de geest woont en werkt, dat is in feite de betekenis van de vrijmetselaarsloge, van lodge: bouwhut. Die bouwhut is het menselijke lichaam als het voertuig voor de menselijke geest voor deze wereld, waarin de geest ervaringen opdoet, die met zijn geestelijke vermogens verwerkt en zo toeneemt in het bewuste en beheerste gebruik ervan. Daardoor worden die vermogens ontwikkeld tot het geweten en de deugden, de eigenschappen waarmee een vredelievende mensengemeenschap kan worden opgebouwd en bestendigd.
En Petrus schrijft in zijn eerste brief (1 Petrus 2:4-5):
Voeg u bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd, maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel.
terug naar het overzicht
terug naar het weblog
^