Het veranderlijke klimaat en de betekenis ervan voor de geestelijke ontwikkeling


Klimaat en weer
Het 'klimaat' is de 'gemiddelde weerstoestand' over een periode van 30 jaar; terwijl datgene, wat gewoonlijk 'het weer' wordt genoemd, de toestand van de atmosfeer is op een bepaald tijdstip. De weerstoestand heeft betrekking op: de temperatuur, windkracht, bewolking, neerslag, luchtdruk en luchtvochtigheid op dat tijdstip.

Het klimaat wordt grotendeels door de zon bepaald. De zonnestraling warmt het aardoppervlak op, dat op zijn beurt door terugkaatsing de atmosfeer opwarmt.
Door het verschil in hoogte van de zon t.o.v. de horizon door de kromming van het aardoppervlak (doordat de aarde een bol is), valt bij de evenaar op een bepaald gebied (rood) veel meer zonlicht dan op eenzelfde gebied bij de polen. Daardoor is de hoeveelheid verwarmende zonnestraling die op een stukje aardoppervlak valt - en daarmee de opwarming van dat aardoppervlak - rond de evenaar veel hoger dan bij de polen.
Dat is er de oorzaak van dat rond de evenaar de lucht wordt verwarmd, daardoor uitzet, lichter wordt en opstijgt (gebied van lage luchtdruk), en bij de polen de lucht kouder en zwaarder wordt, en daalt (gebied van hoge luchtdruk), waardoor over het aardoppervlak luchtstromingen ontstaan: winden. Bij ongeveer de 30e en 60e breedtegraad bevinden zich in volgorde ook dalende en stijgende luchtstromen. Gezamenlijk heffen zij het door de zon veroorzaakte drukverschil tussen evenaar en polen weer op.
Ook de verhouding tussen land en zee speelt een rol. Land warmt sneller op dan water, maar koelt ook eerder weer af; de luchttemperatuur boven land zal daardoor sterker wisselen dan boven zee. Daardoor is er een groot verschil tussen de noorderbreedte op aarde (veel land) en de zuiderbreedte (veel zee).
Boven uitgestrekte bossen is de temperatuur lager (minder terugkaatsing) en de luchtvochtigheid hoger (uitwaseming door bomen).
Hoge gebergtes hebben ook invloed op het klimaat van de omgeving: aan de loefzijde (windzijde) valt meer neerslag (door stuwingsregens), aan de lijzijde minder.
Al deze warmteverschillen hebben plaatselijke verschillen in luchtdruk tot gevolg, wat luchtstroming, wind veroorzaakt. De resulterende algemene luchtcirculatie, het geheel van atmosferische luchtstromingen tussen lagere en hogere breedtegraden en tussen de oceanen en continenten, veroorzaakt - met de voornamelijk ook door wind veroorzaakte zeestromen - de voortdurende herverdeling van warmte (warme lucht) over het aardoppervlak.

Ook de aanwezigheid van water in de atmosfeer en het verdampen en condenseren daarvan, is van groot belang voor de waterkringloop en het warmtetransport binnen de atmosfeer. Waterdamp houdt de meeste warmte vast, 80x meer dan kooldioxide.
Daarnaast heeft kosmische straling invloed op het klimaat. Als er veel zonnevlekken zijn, gaat er veel zonnewind - dat is elektromagnetische straling - naar de aarde, die de aarde tegen kosmische straling beschermt. Daardoor worden er in de dampkring minder condensatiekernen gevormd en vindt er minder wolkenvorming plaats, waardoor meer zonnestraling de aarde bereikt en de dampkring wordt opgewarmd. Is de zonneactiviteit laag, dan kan meer kosmische straling de dampkring bereiken, waardoor er meer wolkenvorming optreedt, de zonnestraling wordt teruggekaatst en de dampkring onder de wolken afkoelt. Deze zonneactiviteit wisselt voortdurend met verschillende periodieken - waaronder een van 11 jaar - wat een van de oorzaken is dat het klimaat aanhoudend verandert. (bron o.a. Wikipedia)

Zoals gezegd, wordt het klimaat grotendeels door de zon bepaald. Ook de wijze waarop de aarde om die zon heen draait, die voortdurend verandert, heeft daardoor invloed op het klimaat.

voortdurende afwisseling tussen cirkel en ellips
leidt tot aanhoudende klimaatveranderingen
De omloop van de aarde om de zon wordt door de andere planeten beïnvloed; daardoor (1) verandert de ellipsvorm van die omloop heel geleidelijk en wordt dan weer meer, dan weer minder ellipsvormig (exentriciteit). Daarbij draait de aarde niet alleen om zijn as, maar (2) deze as verandert ook enigzins van stand en (3) ook maakt die as zelf heel langzaam een tollende beweging, waardoor de hellingshoek van de aardas t.o.v. de zon steeds verandert (Milanković). Ook deze planetaire omstandigheden hebben invloed op de wijze waarop zonlicht op de aarde valt en daarmee op het klimaat.

Een andere invloed van de zon houdt verband met de genoemde zonnevlekken en de cyclus ervan. Door Zharkova is ontdekt dat er niet één, maar twee ± 11-jarige cycli bestaan, die niet met elkaar in de pas lopen en daardoor interfereren, waardoor er ook een ± 375-jarige cyclus ontstaat. Dit gebeurt op een zodanige wijze, dat er op regelmatige tijden grote maxima en minima in het voorkomen van zonnevlekken optreden, met afwisselend warme en koude tijdperken, de z.g.n. kleine ijstijden, als gevolg. In de warmere tijdperken daartussen konden menselijke beschavingen ontstaan en kregen zij de tijd zich te ontwikkelen.

Door al deze invloeden is het klimaat een 'dynamisch (chaotisch) systeem' (beschreven door de 'dynamisch systeem theorie') en is daardoor nooit gelijkmatig, maar verandert in de loop van de tijd voortdurend: klimaatveranderingen is een kenmerk van het klimaat.

Het nut van klimaat- en weersveranderingen
Zoals de omstandigheden in het heelal en in het zonnestelsel de ontwikkeling van beschavingen op aarde in het groot beïnvloeden, is dat in het klein het geval met de mens en de dagelijkse weersomstandigheden. Door de vele invloeden op de weersgesteldheid op aarde is ook het weer een dynamisch (chaotisch) systeem dat voordurend verandert, niet alleen gedurende jaren, maar ook gedurende de dag. Zeker in de gematigde klimaatzones op aarde moet de mens daardoor steeds rekening houden met de toestand van het weer. Op hemellichamen zonder dampkring, zoals de maan en Mercurius, is het alleen overdag heet en 's nachts koud - meer niet; daarmee vergeleken heeft de aarde een rijke verscheidenheid aan steeds wisselende weersomstandigheden.
Deze voortdurend veranderende weerstoestanden in de omgeving, hebben een geestelijke betekenis. Zij veroorzaken een stroom van gebeurtenissen, die door de tijd heen op de mens toekomen. Die wordt daardoor gedwongen zich steeds aan die veranderende omstandigheden aan te passen om zich staande te houden. Dat vereist het maken van keuzes, waarvoor het gebruik van de geestelijke vermogens nodig is. Zo dragen ook de weersomstandigheden op hun manier ertoe bij, dat de mens zijn vermogens bewust en beheerst leert gebruiken.

Beïnvloedt ook de mens het klimaat?
Het weer is net als het klimaat een dynamisch (chaotisch) systeem, waarmee tot op zekere hoogte berekeningen kunnen worden gemaakt. Tot nu toe is de weerkunde (meteorologie) erin geslaagd het weer tot twee weken redelijk goed te voorspellen. Na die twee weken wordt de onzekerheid te groot en kan er niet meer iets zinnigs over het weer worden gezegd.
Het weer is weliswaar niet hetzelfde als het klimaat, maar ook dat is een dynamisch systeem, dat door een zekere chaotische onvoorspelbaarheid wordt gekenmerkt. Wellicht door de warmte van het huidige 'interglaciale' klimaat (het klimaat tussen twee ijstijden in) waarin de mensheid zich nu bevindt en ook doordat de klimaatwetenschap (sinds de jaren 80 van de vorige eeuw) nog in ontwikkeling is, is de chaotische toestand van het klimaat overgeslagen op hen, die vanuit hun - nog in ontwikkeling zijnde - vakgebied menen al iets met zekerheid over het klimaat te kunnen zeggen.
Daardoor is een heftige strijd der meningen ontstaan. Toch heeft ook deze strijd op de lange duur nuttige gevolgen voor de geestelijke ontwikkeling van de mensheid, hoe het klimaat zich ook zal ontwikkelen, warmer of juist kouder. Door de tegenstrijdigheid der botsende meningen en het verhitte debat dat daarop volgt, worden mensen er immers toe aangezet hun mening duidelijk te verwoorden, met redenen te omkleden en met feiten te onderbouwen, waarvoor het gebruik van de geestelijke vermogens noodzakelijk is.

Twee geruststellende gedachten
In welke richting het klimaatdebat zich ook zal bewegen, de ontwikkelingen in de toestand van het klimaat gaan onverminderd door en deze ontwikkeling zelf zal binnen niet al te lange tijd zonneklaar uitmaken, wie van de strijdende partijen gelijk heeft voor wat betreft de vraag of het handelen van de mens een merkbare invloed op het klimaat heeft of niet.
Zo ja, dan zal de mensheid door de zelfveroorzaakte klimaatveranderingen worden gedwongen een oplossing te vinden, waarvoor het gebruik maken van de geestelijke vermogens een onvermijdelijk vereiste is. Zo niet, dan zal de massale, publieke opwinding, die is ontstaan door eenzijdige voorlichting door bestuurders en klimaatwetenschappers, voer voor psychologen zijn om te begrijpen hoe het zover kon komen, dat angst voor de toekomst van de aarde massale vormen kon aannemen, hoewel toch bekend mag zijn dat angst een slechte raadgeefster is.
Maar Sokrates wist ons al te vertellen, dat onwetendheid de bron is van alle kwaad.

Daarnaast kunnen deze ontwikkelingen in de mensheid ook worden gezien in het licht van de eeuwigheid. Wat er ook gaat gebeuren, het zal altijd leerzaam zijn voor de mens die deze tijd meemaakt. Juist daarvoor heeft het klimaat chaotische kenmerken.
Deze schepping is Gods schepping. Aan de mens als Gods schepsel is het gegeven hier een tijd te mogen verblijven om zich er geestelijk te ontwikkelen. Het besef hier de rentmeester van Gods schepping te zijn, is de oorzaak van verantwoordelijkheidsgevoel, wat ertoe zal leiden als een goede tuinman zorgzaam met de aarde om te gaan en te voorkomen, dat zij uitgeput raakt en met afval vervuild - wat ook geldt voor de ruimte om de aarde heen.
Gods schepping te leren zien in het licht van de eeuwigheid zal voorkomen, dat op kortzichtige wijze alleen voor nu aan het eigen heil wordt gedacht en zal leren handelen met het oog op komende geslachten.
Ook zal een vertrouwen in en zich richten naar Gods leiding vertrouwen geven in de toekomst, wat er ook mag gaan gebeuren:

Psalmen 138:8, een psalm van David
"God zal mij altijd beschermen.
Gods trouw duurt eeuwig,
hij laat het werk van zijn handen niet los."

Milutin Milanković en Valentina Zharkova hebben laten zien dat er zich binnen het chaotische systeem dat het klimaat is, toch ook regelmatigheden zijn te vinden, die al miljoenen jaren gelijk zijn gebleven.

1. Aardwetenschappers hebben met behulp van diepe boringen in oude gesteenten het bewijs gevonden, dat de vorm van de aardbaan al heel lang bepaalde variaties vertoont (Milanković). Deze variaties zijn van invloed op het klimaat van de aarde en zijn al 200 miljoen jaar dezelfde.
2. Aan het einde van de laatste ijstijd begon het Holoceen, de geologische periode waarin we nu leven. Daarin viel ook de Middeleeuwse Warme Periode van de 8ste tot begin 14de eeuw (± van 950 tot 1250) die plaatsvond, zonder dat er van een toename van het CO2-gehalte van de atmosfeer sprake was. Deze Warme Periode ging vooraf aan de Kleine IJstijd.
3. De beperkte atmosferische opwarming door kooldioxide
4. Klik hier voor objectieve informatie over het klimaat tijdens het huidige tijdperk het Holoceen.

5. Een hoge ambtenaar van de Verenigde Naties (IPCC, 1988) voorspelde vijf-en-dertig jaar geleden rampen als de opwarming van de aarde niet zou worden tegengegaan. Hoe is de toestand heden ten dage?!
6. Het IPCC (International Panel on Climate Change) gaf in 1990 haar Eerste Beoordelingsrapport over klimaatverandering uit. Daarin zijn in hoofdstuk 12 opmerkelijke uitspraken te lezen.
7. Het IPCC geeft om de vijf jaar van hun Klimaatrapport ook een Samenvatting uit voor beleidsmakers. In dat van eind 2018 is wederom een opmerkelijke uitspraak te lezen.
8. De NASA doet onderzoek naar de invloed van wolken op het klimaat. Daardoor komen zij nu tot de slotsom dat de huidige klimaatmodellen ongeschikt zijn om de veranderingen van het klimaat over een aantal decennia te voorspellen.
9. In het bekende blad Nature is het volgende te lezen:
Nature, 553, 2018, pages 319–322; Emergent constraint on equilibrium climate sensitivity (ECS) from global temperature variability
De samenvatting van dit artikel begint met: Equilibrium climate sensitivity (ECS) remains one of the most important unknowns in climate change science (vertaling: De evenwichtsklimaatgevoeligheid (ECS) blijft een van de belangrijkste onbekende factoren in de wetenschap van de klimaatverandering.
De ECS, Equilibrium Climate Sensitivity, is de invloed van een verdubbeling van de CO2-stijging op de daarmee gepaard gaande temperatuurstijging. ECS geeft een idee over de klimaatgevoeligheid voor CO2-stijging in de atmosfeer.
Wat betekent dat klimaatmodellen ongeschikt zijn om iets te kunnen zeggen over het natuurlijke verloop van het klimaat, dat nu eenmaal altijd verandert.
10. In de wetenschappelijke rapporten van het IPCC (niet in die voor de beleidsmakers) kan men lezen: "We should recognise that we are dealing with a coupled nonlinear chaotic system, and therefore that the long term prediction of future climate states is not possible." (vertaling: "We moeten erkennen dat we te maken hebben met een gekoppeld niet-lineair chaotisch systeem en dat daarom voorspelling van toekomstige klimaattoestanden op lange termijn niet mogelijk is.")!
11. Uit een artikel van dr. Berkhout in de Telegraaf van 06-08-2021
"Klimaatwetenschappers uit IPCC-kringen hebben toegegeven dat hun nieuwe rekenmodellen, die worden gebruikt om te bepalen hoeveel de wereld zal opwarmen, veel te alarmistisch zijn. Deze baanbrekende concessie is zojuist gedaan aan de vooravond van de publicatie van het AR6-rapport - het 5-jarige 'vlaggeschip' van de klimaatorganisatie van de Verenigde Naties, het IPCC.
'Het is de laatste jaren duidelijk geworden dat we deze bekentenis niet kunnen vermijden,' vertelde Gavin Schmidt - directeur van NASA's Goddard Instituut voor Ruimtestudies - aan het tijdschrift Science. Schmidt concludeerde: 'Je eindigt met cijfers die voor de korte termijn overdreven zijn, en overduidelijk onjuist.'
Deze opzienbarende mededeling van de NASA-directeur wordt alom gezien als een eerste stap in de rehabilitatie van kritische klimaatwetenschappers. Die worden al jarenlang verguisd omdat ze met harde feiten zichtbaar maken dat de IPCC-modellen een politiek verhaal vertellen en nauwelijks aandacht hebben voor de natuurlijke golfbewegingen in het aardse klimaat."
12. In de Verenigde Staten doen dr. Roy Spencer en dr. John Christy, meteorologen aan de Universiteit van Alabama o.a. onderzoek naar het temperatuurverloop van de aardse atmosfeer middels satelieten (www.drroyspencer.com). Het voordeel daarvan is dat plaatselijke omstandigheden op het aardoppervlak, geen rol spelen bij zijn metingen.
Duidelijk is te zien dat tot ongeveer het jaar 2000 de temperatuur steeg, maar daarna afvlakte. Dat terwijl de CO2-concentratie wel bleef stijgen. Dat betekent dat CO2-stijging geen invloed meer heeft op de temperatuur van de atmosfeer op aarde. Volgens klimaatwetenschappers dr. William Happer en dr. William van Wijngaarden is het vermogen van het molecuul CO2 elektromagnetische stralingsenergie op te nemen, verzadigd en heeft een verdere toename van CO2 in de atmosfeer geen invloed meer op het temperatuursverloop.
Het molecuul CO2 neemt vooral de energie op van de infraroodstraling uit de aarde in de 15-μm band totdat een concentratie van 200-250 p.p.m. is bereikt. Alle straling uit de aarde in die 15-μm band is dan door het aanwezige CO2 opgenomen en tot die grens werkt het als een broeikasgas. Boven die grens is er echter geen straling meer die kan worden opgenomen en werkt verder toegevoegd CO2 niet meer als een broeikasgas, noch met temperatuurverhoging.
13. Dr. Svensmark onderzocht de invloed van zonnestraling op de aardse atmosfeer in verhouding tot die van de kosmische straling. Als de zonne-activiteit afneemt, neemt de magnetische bescherming van de aarde door de zon af, waardoor meer kosmische straling de troposfeer, het bovenste gedeelte van de atmosfeer, bereikt. Daardoor worden luchtmoleculen geïoniseerd, waardoor aerosolen ontstaan, die de vorming van hoge bewolking bevorderen. Dat doet de albedo (witheid) van de aarde toenemen, waardoor nog minder zonnestraling het aardoppervlak bereikt en de aarde afkoelt.


terug naar de vragenlijst

Das sich ändernde Klima und seine Bedeutung für die spirituelle Entwicklung

Klima und Wetter
Das ‘Klima’ ist der durchschnittliche ‘Wetterzustand’ über einen Zeitraum von 30 Jahren, während das, was normalerweise als ‘Wetter’ bezeichnet wird, der Zustand der Atmosphäre zu einem bestimmten Zeitpunkt ist. Die Wetterbedingungen beziehen sich auf: Temperatur, Windstärke, Bewölkung, Niederschlag, Luftdruck und Luftfeuchtigkeit zu diesem Zeitpunkt.

Das Klima wird weitgehend von der Sonne bestimmt. Die Sonneneinstrahlung erwärmt die Erdoberfläche, die wiederum die Atmosphäre durch Reflexion erwärmt.
Durch den Höhenunterschied der Sonne zum Horizont aufgrund der Krümmung der Erdoberfläche (weil die Erde eine Kugel ist) fällt viel mehr Sonnenlicht am Aequator in einem bestimmten Bereich (rot) als an der gleichen Stelle an den Polen. Aus diesem Grund ist die Menge der erwärmenden Sonneneinstrahlung, die auf ein Stück Erdoberfläche fällt - und damit die Erwärmung dieser Erdoberfläche - um den Aequator herum viel höher als an den Polen.
Deshalb erwärmt sich die Luft um den Aequator, dehnt sich aus, wird leichter und steigt (Bereich mit niedrigem Luftdruck), und an den Polen wird die Luft kälter und schwerer, und fällt ab (Bereich mit hohem Luftdruck), wodurch Luftströme über die Erdoberfläche erzeugt werden: Winde. Ungefähr am 30. und 60. Breitengrad gibt es auch absteigende und aufsteigende Luftströmungen. Gemeinsam kompensieren sie die von der Sonne verursachte Druckdifferenz zwischen Aequator und Polen.
Auch die Beziehung zwischen Land und Meer spielt eine Rolle. Land erwärmt sich schneller als Waßer, kühlt sich aber auch früher ab; die Lufttemperatur über Land ändert sich daher stärker als über dem Meereßpiegel. Infolgedeßen gibt es einen großen Unterschied zwischen dem nördlichen Breitengrad auf der Erde (viel Land) und dem südlichen Breitengrad (viel Meer).
Ueber großen Wäldern ist die Temperatur niedriger (weniger Reflexion) und die Luftfeuchtigkeit höher (Verdunstung durch Bäume).
Hohe Berge haben auch Auswirkungen auf das Klima der Umgebung: Auf der Luvseite (Windseite) gibt es mehr Niederschläge (Antriebsregner), auf der Leeseite ist es weniger.
All diese Wärmeunterschiede führen zu lokalen Luftdruckunterschieden, die Luftströmung und Wind verursachen. Die daraus resultierende allgemeine Luftzirkulation, die gesamte atmosphärische Luftströmung zwischen den unteren und höheren Breitengraden sowie zwischen den Ozeanen und Kontinenten, bewirkt eine kontinuierliche Umverteilung der Wärme (warme Luft) über die Erdoberfläche, wobei die Meereßtrömungen hauptsächlich auch durch Wind verursacht werden.

Das Vorhandensein von Waßer in der Atmosphäre und seine Verdampfung und Kondensation ist auch sehr wichtig für den Waßerkreislauf und den Wärmetransport in der Atmosphäre. Waßerdampf hält den größten Teil der Wärme, 80 mal mehr als Kohlendioxid.
Kosmische Strahlung beeinflußt auch das Klima. Bei vielen Sonnenflecken geht viel Sonnenwind - also elektromagnetische Strahlung - auf die Erde, die die Erde vor kosmischer Strahlung schützt. Dadurch bilden sich in der Atmosphäre weniger Kondensationskeime und es kommt zu weniger Wolkenbildung, so daß mehr Sonneneinstrahlung auf die Erde trifft und die Atmosphäre erwärmt wird. Bei geringer Sonnenaktivität kann mehr kosmische Strahlung in die Atmosphäre gelangen, was zu mehr Wolkenbildung führt, die Sonnenstrahlung wird reflektiert und die Atmosphäre unter den Wolken kühlt ab. Diese Sonnenaktivität ändert sich ständig mit verschiedenen Perioden - darunter eines von 11 Jahren - was einer der Gründe dafür ist, dass sich das Klima ständig ändert. (Quelle: u.a. Wikipedia)

Wie bereits erwähnt, wird das Klima weitgehend von der Sonne bestimmt. Die Art und Weise, wie sich die Erde um die sich ständig verändernde Sonne dreht, hat auch Auswirkungen auf das Klima.

ständiger Wechsel zwischen Kreis und Ellipse
führt zu einem anhaltenden Klimawandel
Die Umlaufbahn der Erde um die Sonne wird von den anderen Planeten beeinflußt; daher ändert sich (1) die elliptische Form dieser Umlaufbahn sehr allmählich und wird dann immer weniger elliptisch (Exentricität). Die Erde dreht sich nicht nur um ihre Achse, sondern (2) diese Achse ändert auch ihre Position und (3) diese Achse selbst macht sehr langsam eine Drehbewegung, wodurch sich der Neigungswinkel der Erdachse zur Sonne ständig ändert (Milanković).
Diese planetarischen Bedingungen beeinflußen auch das Klima auf der Erde, wie das Aufkommen von Eiszeiten und die dazwischen liegenden warmen, lebenswerten Epochen, in denen menschliche Zivilisationen entstehen können und die Zeit zur Entwicklung erhalten.

Aufgrund all dieser Einflüße ist das Klima ein 'dynamisches (chaotisches) System' (dynamische Systemtheorie) und ist daher nie einheitlich, sondern ändert sich im Laufe der Zeit ständig: Der Klimawandel ist ein Merkmal des Klimas.

Der Nutzen von Klima- und Wetteränderungen
So wie die Bedingungen im Universum und im Sonnensystem die Entwicklung der Zivilisationen auf der Erde in hohem Maße beeinflußen, so ist dies in geringem Maße beim Menschen und den täglichen Wetterbedingungen der Fall. Aufgrund der vielen Einflüße auf die Wetterbedingungen auf der Erde ist das Wetter auch ein dynamisches System, das sich nicht nur über Jahre, sondern auch über den Tag hinweg ständig verändert. Gerade in den gemäßigten Klimazonen der Erde muß der Mensch daher immer den Wetterzustand berücksichtigen. Bei Himmelskörpern ohne Atmosphäre, wie Mond und Merkur, ist es nur tagsüber heiß und nachts kalt - das ist alles; im Vergleich dazu hat die Erde eine reiche Vielfalt an sich ständig verändernden Eigenschaften.

Diese sich ständig verändernden Wetterzustände haben eine spirituelle Bedeutung. Sie verursachen einen Strom von Ereignißen, die im Laufe der Zeit auf den Menschen übertragen werden. Er ist gezwungen, sich an diese veränderten Umstände anzupaßen, um sich zu behaupten. Dies erfordert Entscheidungen, für die der Einsatz geistiger Fähigkeiten notwendig ist. Auf diese Weise tragen auch die Wetterbedingungen auf ihre eigene Weise dazu bei, daß der Mensch lernt, seine Fähigkeiten bewußt und kontrolliert einzusetzen.

Beeinflußt der Mensch auch das Klima?
Das Wetter ist wie das Klima ein dynamisches (chaotisches) System, mit dem bis zu einem gewißen Grad gerechnet werden kann. Bisher ist es der Meteorologie gelungen, das Wetter bis zu zwei Wochen lang recht gut vorherzusagen. Nach diesen zwei Wochen wird die Unsicherheit zu groß und es ist nicht mehr möglich, etwas Bedeutendes über das Wetter zu sagen.
Das Wetter ist nicht das gleiche wie das Klima, aber auch das ist ein dynamisches System, das durch eine gewiße chaotische Unberechenbarkeit gekennzeichnet ist. Vielleicht wegen der Wärme des aktuellen 'interglazialen' Klimas (das Klima zwischen zwei Eiszeiten), in dem sich die Menschheit heute befindet, und auch, weil sich die Klimawißenschaft (seit den 1980er Jahren) noch in der Entwicklung befindet, wurde der chaotische Zustand des Klimas auf diejenigen übersprungen, die aus ihrem - noch in Entwicklung befindlichen - Fachgebiet glauben, daß sie bereits etwas mit Sicherheit über das Klima sagen können.
Dies hat zu einem heftigen Meinungskampf geführt. Aber auch langfristig wird dieser Kampf nützliche Folgen für die geistige Entwicklung der Menschheit haben, egal wie sich das Klima entwickelt, ob es wärmer oder kälter wird. Die widersprüchlichen Meinungen und die anschließende heftige Debatte ermutigen die Menschen, ihre Meinung klar zum Ausdruck zu bringen, zu begründen und mit Fakten zu untermauern, für die der Einsatz geistiger Fähigkeiten notwendig ist.

Zwei beruhigende Gedanken
In welche Richtung auch immer die Klimadebatte gehen mag, die Entwicklung des Klimazustands wird unvermindert anhalten, und diese Entwicklung selbst wird bald deutlich machen, welche der Konfliktparteien Recht hat, ob menschliches Handeln spürbare Auswirkungen auf das Klima hat oder nicht.
Wenn ja, wird die Menschheit durch den selbstverschuldeten Klimawandel gezwungen sein, eine Lösung zu finden, bei der die Nutzung geistiger Fähigkeiten eine unvermeidliche Voraußetzung ist. Wenn nicht, wird die maßive öffentliche Erregung durch die einseitige Bildung durch Klimawißenschaftler ein Futter für die Psychologen sein, um zu verstehen, wie die Angst um die Zukunft der Erde maßive Ausmaße annehmen könnte, obwohl bekannt ist, daß die Angst ein schlechter Berater ist.
Aber wie Sokrates schon sagte, ist Unwißenheit die Quelle allen übels.

Darüber hinaus sind diese Entwicklungen in der Menschheit auch im Licht der Ewigkeit zu sehen. Was auch immer paßiert, es wird für den Menschen, der diese Zeit durchlebt, immer lehrreich sein. Gerade aus diesem Grund hat das Klima chaotische Eigenschaften.
Diese Schöpfung ist Gottes Schöpfung. Es ist dem Menschen als Geschöpf Gottes gegeben, hier eine Weile bleiben zu können, um sich geistig zu entwickeln. Das Bewußtsein, hier der Verwalter der Schöpfung Gottes zu sein, ist die Ursache für ein Verantwortungsbewußtsein, das als guter Gärtner dazu führen wird, die Erde mit Sorgfalt zu behandeln und zu verhindern, daß sie erschöpft und mit Abfall verunreinigt wird - was auch für den Raum um die Erde herum gilt.
Zu lernen, Gottes Schöpfung im Lichte der Ewigkeit zu sehen, wird verhindern, daß auf kurzsichtige Weise nur für den Moment an die eigene Erlösung gedacht wird und lernen, für zukünftige Generationen zu handeln.
Auch ein Vertrauen in und eine Verpflichtung zur Führung Gottes wird Vertrauen in die Zukunft geben, egal was paßiert:

Psalmen 138,8, ein Psalm Davids.
"Gott wird mich immer beschützen.
Die Treue Gottes hält für immer an,
er wird die Arbeit seiner Hände nicht loslaßen."

1. Geowissenschaftler haben mit Hilfe von Tiefbohrungen in alten Gesteinen Beweise dafür gefunden, dass die Form der Erdumlaufbahn seit langem gewisse Variationen aufweist (Milanković). Diese Schwankungen beeinflussen das Klima der Erde und sind seit 200 Millionen Jahren gleich.
2. Am Ende der letzten Eiszeit begann das Holozän, die geologische Periode, in der wir heute leben. Dazu gehörte auch die Mittelalterliche Warme Periode vom 8. bis Anfang des 14. Jahrhunderts (± 950 bis 1250), die ohne Erhöhung des CO2-Gehalts der Atmosphäre stattfand. Diese Warme Periode ging der Kleinen Eiszeit voraus.
3. Ein hoher Beamter der United Nations (IPCC, 1988) sagte vor dreißig Jahren Katastrophen voraus, wenn der globalen Erwärmung nicht begegnet werden sollte. Wie ist die Situation heute?


übersetzt mit www.DeepL.com/Translator


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^